What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
09-04 - nakijken 7, 8 start lijdend vw/mwvw
Programa de hoy
- Nakijken ejercicio 7 y 8
- Lijdend voorwerp
Sobre la mesa:
Laptop - Lessonup
Libros
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Programa de hoy
- Nakijken ejercicio 7 y 8
- Lijdend voorwerp
Sobre la mesa:
Laptop - Lessonup
Libros
Slide 1 - Slide
7b (p.12)
1) ¿Qué dice Natalia sobre su look?
A
Sigue la moda, pero crea su propio estilo
B
Sigue exactamente la moda de la temporada
C
Sigue la moda, pero no se fija en los detalles
Slide 2 - Quiz
7b
2) ¿Qué dice Martin sobre su look?
A
Le gusta la ropa de marca.
B
Le gusta sobre todo la ropa de la playa.
C
No le gusta la ropa de marca, él es guay.
Slide 3 - Quiz
7b
3) ¿Cuánto tiempo necesitan Natalia y Martín por la mañana para preparar su look?
A
Natalia 5 y Martín 10 minutos
B
Natalia más de 10 minutos y Martín 5 minutos.
C
Natalia no más de 10 y Martín 5 minutos.
Slide 4 - Quiz
4) C
5) A
6) A
7) C
8) C
Slide 5 - Slide
1) Por la mañana, Claudia ____ cinco minutos __ ponerse guapa.
Slide 6 - Open question
2) Sin embargo, antes de ir a una fiesta necesita dos horas para _____
Slide 7 - Open question
3) Siempre se viste con clase, tiene un look _____
Slide 8 - Open question
4) Claudia piensa que la manera de vestir dice algo de _________ de alguien.
Slide 9 - Open question
5) sutil
6) apariencia
7) altura
8) tacones
9) muestra
Slide 10 - Slide
Lijdend voorwerp
En meewerkend voorwerp
Wat is het?
Plaats in de zin
Hoe?
Slide 11 - Slide
El objeto directo
El objeto indirecto
Wat is een lijdend voorwerp?
ej. Compro un libro para Juan.
het antwoord op de vraag wie of wat + persoonsvorm
el libro = het lijdend voorwerp
Slide 12 - Slide
Wat is een lijdend voorwerp/ complemento directo?
Degene die/ datgene dat de werking van gezegde ondergaat.
Ejemplos/ voorbeelden:
Maria compra
un coche nuevo
= Maria koopt
een nieuwe auto
Wie of wat koopt Maria=een nieuwe auto.
Vraag:
wie of wat + wwg + onderwerp
Slide 13 - Slide
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp kun je vervangen door een persoonlijk vnw
In het Spaans wordt dit het
objeto directo
genoemd
Ejemplos/ voorbeelden:
Llamo a mi hermana = Ik bel mijn zus.
La llamo = Ik bel haar.
Slide 14 - Slide
De vorm
Yo
me
Tú
te
Él/ella/usted
lo/la
nosotros
nos
vosotros
os
ellos/ellas/ustedes
los/las
mij
jou
hem/haar/u
ons
jullie
hun/u mv
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Plek in de zin: Vóór de persoonsvorm
Slide 15 - Slide
Plaats in de zin
Net als het meewerkend voornaamwoord staat het lijdend vw voor de persoonsvorm.
Jorge ha visto el partido = Jorge lo ha visto.
Claudia ha contado un chiste= Claudia lo ha contado
Slide 16 - Slide
Objeto directo
Lijdend voorwerp
ik (mij)
me
jij (jou)
te
hij/zij/u/ding
lo
/
la
wij
nos
jullie
os
zij/u mv/dingen
los
/
las
La profe
me
ayuda.
Te
llamo por teléfono.
Tengo un perro.
Lo
quiero mucho.
¿
Nos
ves ya?
No
os
conozco.
Tengo unas galletas.
Las
tengo en mi mochila.
Slide 17 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp in de zin: "Ik geef hem een cadeau"?
A
Ik
B
geef
C
hem
D
een cadeau
Slide 18 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de zin: "¿Vas a comprar los zapatos?"?
A
vas
B
comprar
C
los zapatos
D
vas a comprar
Slide 19 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?
Te escribo una carta.
A
te
B
escribo
C
carta
D
una carta
Slide 20 - Quiz
Vervang voor een lijdend voorwerp. Compro unos pantalones.
A
Las compro
B
Los compro
C
Les compro
D
La compro
Slide 21 - Quiz
Vervang het lijdend voorwerp:
¿Necesitas un cuchillo?
Sí, _____ necesito.
A
las
B
la
C
los
D
lo
Slide 22 - Quiz
Vervang het lijdend voorwerp:
Compro unos tomates.
_____ compro.
A
las
B
la
C
los
D
lo
Slide 23 - Quiz
Responde a las preguntas usando los pronombres adecuados
l
Slide 24 - Slide
Las respuestas
1. Sí, lo conozco
2. Sí, la veo
3. Sí, lo traigo
4. No, no os llamé
5. Sí, los ayudo
6. Sí, te oigo
7. Sí, me ha invitado
Slide 25 - Slide
y ahora...
1. Haz ejercicio 14b
2. Bestudeer de grammatica van blz. 16
- Persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp
- Rijtje
- Meewerkend vw. gecombineerd met lijdend vw.
- Wanneer herhaling va het persoonlijk voornaamwoord.
Slide 26 - Slide
More lessons like this
Les 4: Complemento directo
July 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Les 3
August 2023
- Lesson with
28 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
4V P3 Les 3
March 2021
- Lesson with
23 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Les 5: Herhaling Complemento directo
April 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Les 5 El objeto directo
February 2022
- Lesson with
13 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les 4: Complemento directo
June 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Start schooljaar P1
August 2022
- Lesson with
46 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
week 3 les 2 complemento directo
January 2018
- Lesson with
16 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3