This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Hoofdstuk 14 Reageren
Slide 1 - Slide
14.1 De ene spier is de andere niet
Slide 2 - Slide
Leerdoelen 14.1
Je weet wat antagonisten zijn.
Je kent de verschillende typen spieren, waar ze zitten, hoe ze eruit zien (celniveau) en hoe ze worden aangestuurd.
Je kunt het verschil tussen snelle en langzame spiervezels beschrijven.
Je kunt beschrijven wat de gevolgen zijn van training op je spieren en je hersenen.
Slide 3 - Slide
Functies van spieren
Beweging
Fixatie (zitten en staan)
Bescherming
Warmtevoorziening (rillen, klappertanden)
Slide 4 - Slide
Drie typen spieren
Skeletspieren
Hartspieren
Gladde spieren
Slide 5 - Slide
Skeletspieren
Dwarsgestreept spierweefsel
Zitten met pezen vast aan je botten
Onder controle van de wil = bewust
Werkt snel, maar is snel vermoeid
Type I en type II spiervezels (type is afh. van functie spier)
Werken vaak samen: antagonisten/ antagonistisch paar
BINAS 90B
Slide 6 - Slide
Pezen/ banden
Slide 7 - Slide
Skeletspieren
Slide 8 - Slide
Wat is de antagonist van de kuitspier?
A
Dijbeenspier (quadriceps)
B
Tweehoofdige bovenarmspier (biceps)
C
Voorste scheenbeenspier
D
Achterdijbeenspier (hamstring)
Slide 9 - Quiz
Skeletspieren
BINAS 90C
Myofibrillen = spierfibrillen
Myofibrillen zijn opgebouwd uit lange ketens van de eiwitmoleculen actine en myosine. Als die eiwitketens in elkaar schuiven, verkorten de myofibrillen.