werkwoorden tegenwoordige tijd

Werkwoorden: tegenwoordige tijd
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Werkwoorden: tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Werkwoorden....
...komen in verschillende vormen in een zin voor. Hoe schrijf je de goede vorm? 
Daarvoor moet je altijd letten op het onderwerp in de zin: wie of wat doet iets? Het werkwoord dat daarbij hoort heet de persoonsvorm.
En je moet letten op de tijd waarin de zin wordt geschreven: nu of in het verleden?

Slide 2 - Slide

De tegenwoordige tijd
NU
Vandaag
Heden

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

ik
jullie
geef
Tekst
geeuwen
proef
vertrouwen

Slide 6 - Drag question

Typ de ik-vorm van de volgende drie werkwoorden:
slapen
zitten
werken

Slide 7 - Open question

Tegenwoordige tijd:
(komen) Jan en Maryam ........ op visite.
A
kom
B
komt
C
komen
D
kwam

Slide 8 - Quiz

Tegenwoordige tijd
(fietsen) Said ....... om half 9 naar school.
A
fiets
B
fietst
C
fietsen
D
fietste

Slide 9 - Quiz

Tegenwoordige tijd = nu

(varen) De visser _____ het meer op.
A
vaard
B
vaart
C
vaarde
D
vart

Slide 10 - Quiz

Deze week ___ onze keuken opgeknapt.
(tegenwoordige tijd)
A
word
B
werd
C
wordt
D
werdt

Slide 11 - Quiz

Vinden - Tegenwoordige tijd
Hoe … Maria haar nieuwe school?
A
vind
B
vindt
C
vond
D
vondt

Slide 12 - Quiz


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
vind
B
vint
C
vindt
D
vond

Slide 13 - Quiz


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
gebruikt
B
gebruikd
C
gebruikte
D
gebruiken

Slide 14 - Quiz

(lopen) Ik .......... elke dag naar de winkel.
A
lop
B
loop
C
loopt
D
lopen

Slide 15 - Quiz

Maak een goede zin in de tegenwoordige tijd. Gebruik de gegeven woorden. Het werkwoord mag je aanpassen.

De kinderen in de speeltuin spelen

Slide 16 - Open question

Maak een goede zin in de tegenwoordige tijd. Gebruik de gegeven woorden. Het werkwoord mag je aanpassen.

Fatima in de speeltuin spelen

Slide 17 - Open question

En nu aan de slag met Taalblokken
Niveau 2F
Grammatica Hoofdstuk 1
Opdrachten 1 t/m 5 maken & versterk jezelf

Slide 18 - Slide

Dit was de les
Bedankt voor jullie aandacht 

Slide 19 - Slide