Cursus 7 §13 Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Werkwoordsvormen en werkwoordstijden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Slide 1 - Slide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?



Na deze les herken je de verschillende werkwoordsvormen en werkwoordstijden. 

Ook weet je deze correct te spellen.


Slide 2 - Slide

§ 13-Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Slide 3 - Slide

De werkwoordstijden

Slide 4 - Slide

Werkwoordstijden
Een werkwoord kan verschillende 'tijden' hebben. Je gebruikt het ww op verschillende manieren. De manieren hebben een naam: werkwoordstijden

Er zijn verschillende werkwoordstijden: 

Slide 5 - Slide

Werkwoordstijden
Je leert de werkwoordstijden:
ott - ovt - vtt - vvt.
ottt - ovtt - vttt - vvtt
Deze afkorting dien je dadelijk uit het hoofd te kennen!

Slide 6 - Slide

Werkwoordstijden voorbeelden

Slide 7 - Slide

Werkwoordstijden herkennen

Slide 8 - Slide

Werkwoordstijden
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
hij speelt
onvoltooid verleden tijd (ovt)
hij speelde
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
hij heeft gespeeld
voltooid verleden tijd (vvt)
hij had gespeeld
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
hij zal spelen
onvoltooid verleden toekomde tijd (ovtt)
hij zou spelen
voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
hij zal gespeeld hebben
voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
hij zou gespeeld hebben

Slide 9 - Slide

Werkwoordstijden: meer voorbeelden

Slide 10 - Slide

werkwoordstijden: met het ww 'kijken'
onvoltooid tegenwoordige tijd 
ott
ik kijk 
onvoltooid verleden tijd
ovt
ik keek
voltooid tegenwoordige tijd 
vtt
ik heb gekeken
voltooid verleden tijd 
vvt
ik had gekeken 

Slide 11 - Slide

Werkwoordstijden

Slide 12 - Slide

Genoeg voorbeelden gezien?
Wil je nog extra oefenen? 
Ga dan naar de volgende website!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Werkwoordsvormen

Slide 15 - Slide

Werkwoordsvormen
Deze hebben we onlangs geoefend via paragraaf 9 in het digitale lesboek. Het betreft de herhaling van de spelling van alle werkwoordsvormen die we in leerjaar 1 hadden doorlopen.
PV-tt, PV-vt, VD, OD, INF
 en GW (gebiedende wijs) en BN (bijvoeglijk gebruikte werkwoorden) 

Slide 16 - Slide

Een voorbeeld
infinitief (inf): werken
persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt): werk, werkt, werken
persoonsvorm verleden tijd (pvvt): werkte, werkten
gebiedende wijs (gw): werk (Werk door!)
voltooid deelwoord (vd): gewerkt
onvoltooid deelwoord (od): werkend
Van het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt (bn): de gewerkte uren; de niet goed werkende airco.

Slide 17 - Slide

Digitaal maken
Cursus 7 Spelling 
Paragraaf 13
Werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Opdracht 1-2-3-4

Slide 18 - Slide