11.3-1 Bloeddruk 5H 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.3: Bloeddruk
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.3: Bloeddruk

Slide 1 - Slide

Lesdoel 11.3 Je kunt
  • beschrijven hoe je de bloeddruk bepaalt (leerdoel 7).
  • Je legt het verschil tussen boven- en onderdruk uit (leerdoel 8).
  • Je legt uit hoe verschillen in bloeddruk in de bloedvaten tot stand komen (leerdoel 9 deels).

Slide 2 - Slide

Bloeddruk - hart

Slide 3 - Slide

Bloeddruk - slagaders
Bij de systole van de kamers wordt per cyclus ongeveer 70 mL bloed de slagaders in geperst (in rust).
De slagaders rekken uit, dit gaat eerst makkelijk, daarna steeds moeilijker.
Bij het sluiten van de slagaderkleppen stijgt de bloeddruk eventjes weer.

Slide 4 - Slide

Bloeddruk - meten
Systolische druk/bovendruk - diastolische druk/onderdruk - 16 kPa = 120 mmHg

Slide 5 - Slide

Bloeddruk - slagaders
Systolische druk (bovendruk):
De bloeddruk die ontstaat in de slagaders tijdens het samentrekken van de linkerkamer.

Met een bloeddrukmeter te meten in kPa of mmHg.
16 kPa = 120 mmHg

Slide 6 - Slide

Bloeddruk - slagaders
Diastolysche druk (onderdruk):
De bloeddruk in de slagaders tijdens de diastole, zonder hart-pomp-kracht dus.

Met een bloeddrukmeter te meten in kPa of mmHg.

Slide 7 - Slide

Bloeddruk - andere bloedvaten

Slide 8 - Slide

Bloeddruk - aandoeningen

Slide 9 - Slide

Atherosclerose (aderverkalking)
Vetafzetting gebeurt als gevolg van een teveel aan slechte cholesterol (H10).

Slide 10 - Slide

Vragen (zelfstandig)
  1. op welk moment in de hartcyclus wordt de systolische druk gemeten?
  2. wat gebeurt er met de bloeddruk in de slagaders bij atherosclerose? Beschrijf oorzaak/oorzaken en gevolg.
  3. teken het verloop van de bloeddruk in de bloedsomloop (slagaders-haarvaten-aders)

Slide 11 - Slide

Lesdoel 11.3 Je kunt
  • beschrijven hoe je de bloeddruk bepaalt (leerdoel 7).
  • Je legt het verschil tussen boven- en onderdruk uit (leerdoel 8).
  • Je legt uit hoe verschillen in bloeddruk in de bloedvaten tot stand komen (leerdoel 9 deels).

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Opdrachten 11.3
Leerdoel 7, 8


Slide 13 - Slide