Vraagwoorden

De vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?

Slide 1 - Slide

Wie is dit?
Wat kan hij goed?

Slide 2 - Slide

Wat eet de man? Wat zit er op de pizza?

Slide 3 - Slide

WAAR?
Waar is onze school?
Waar staat jullie school?

Slide 4 - Slide

Waarom
Waarom ga jij naar school? 

Slide 5 - Slide

WANNEER?
Wanneer ben jij vrij?
Wanneer ben je uit school?
Wanneer ben je klaar?

Slide 6 - Slide

Hoeveel? 
Hoeveel dieren zie je hier? 

Slide 7 - Slide

Wie is dit?
A
Tom
B
De pen
C
Een appel
D
De zusjes

Slide 8 - Quiz

Wat ga je eten?
A
Tineke
B
De soep
C
Een auto
D
De broer

Slide 9 - Quiz

Wie is er blij vandaag?
A
Ik!
B
De tafel
C
Wadah en Omar
D
De stoel

Slide 10 - Quiz

Wat ga je doen?
A
Voetballen
B
9 uur
C
Huiswerk maken
D
Eten koken

Slide 11 - Quiz

Wie zit op de stoel?
A
De kast
B
Mohanad
C
De tafel
D
Het bord

Slide 12 - Quiz

_______ is moe?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 13 - Quiz

_____ doe je?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 14 - Quiz

_____ moeten we doen?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 15 - Quiz

______ is boos?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 16 - Quiz

_____ moet ik schrijven in mijn schrift?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 17 - Quiz

_____ zit aan de tafel?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 18 - Quiz

Waar, wanneer, waarom?

Slide 19 - Slide

Wanneer ga je naar huis?
A
Nederland
B
Omdat ik moe ben.
C
Om 15.00 uur
D
Om te eten

Slide 20 - Quiz

Waarom ga jij naar huis?
A
Het ziekenhuis
B
Omdat ik ziek ben
C
Maandag
D
Morgen

Slide 21 - Quiz

Waar ga jij naartoe?
A
Naar de supermarkt
B
Omdat ik moe ben
C
Om 10 uur.
D
Vandaag

Slide 22 - Quiz

Wanneer is het woensdag
A
Gisteren
B
Overmorgen
C
Morgen
D
Over twee dagen

Slide 23 - Quiz

_________ ben je thuis?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom
D
Wie

Slide 24 - Quiz

_________ is de McDonalds?
A
Wie
B
Wanneer
C
Waarom
D
Waar

Slide 25 - Quiz

___________ hebben we de toets?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom
D
Wie

Slide 26 - Quiz

Ik snap alles!
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll