§ 1.1 De economische conjunctuur

§ 1.1 De economische conjunctuur

Gaat het goed of slecht met de economie?


Kernwoorden:

- effectieve vraag

- hoog- en laagconjunctuur / over- en onverbesteding

- recessie & depressie

- conjunctuurindicatoren


1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

§ 1.1 De economische conjunctuur

Gaat het goed of slecht met de economie?


Kernwoorden:

- effectieve vraag

- hoog- en laagconjunctuur / over- en onverbesteding

- recessie & depressie

- conjunctuurindicatoren


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

De effectieve vraag: de bestedingen

We bedoelen met ‘de groei van de economie’ de groei van de ....................................................... en dus het ................

........................................... Op korte termijn wordt de groei van de productie bepaald door de Een producent wil in principe net zoveel aanbieden als er gevraagd wordt. De effectieve vraag in de economie wordt bepaald door de bestedingen: EV = ..............................................................

Slide 3 - Slide

De effectieve vraag: de bestedingen

We bedoelen met ‘de groei van de economie’ de groei van de productie en dus het reële nationaal inkomen.

Op korte termijn wordt de groei van de productie bepaald door de effectieve vraag. Een producent wil in principe net zoveel aanbieden als er gevraagd wordt. De effectieve vraag in de economie wordt bepaald door de bestedingen:

EV = C + I + O + E - M 

Slide 4 - Slide

De conjunctuurbeweging

De effectieve vraag kan dalen of stijgen; hierdoor ontstaat een .............................................................................. .


De gemiddelde groei van de economie op lange termijn (vooral bepaalt door de groei van de productiecapaciteit) is de ......................................... .

Slide 5 - Slide

De conjunctuurbeweging

De effectieve vraag kan dalen of stijgen; hierdoor ontstaat een conjunctuurbeweging.


De gemiddelde groei van de economie op lange termijn (vooral bepaalt door de groei van de productiecapaciteit) is de trend.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Recessie & depressie

De groei van de effectieve vraag kan ook negatief worden.


Als de groei twee kwartalen of langere achtereen een negatieve groei vertoont, spreken we van een recessie.


Een langdurige recessie heet een depressie.

Slide 8 - Slide

Slide 10 - Video

Over- & onderbesteding

In een hoogconjunctuur zie je vaak dat de effectieve vraag de productiecapaciteit overtreft. We spreken van ..................................................................... .


In een laagconjunctuur is de effectieve vraag kleiner dan de productiecapaciteit. Dat heet ............................................................................. .



Slide 11 - Slide

Over- & onderbesteding

In een hoogconjunctuur zie je vaak dat de effectieve vraag de productiecapaciteit overtreft. We spreken van overbesteding.


In een laagconjunctuur is de effectieve vraag kleiner dan de productiecapaciteit. Dat heet onderbesteding.



Slide 12 - Slide

Oorzaken van de conjunctuurbeweging

De conjunctuurbeweging wordt beïnvloed door factoren die de ..................................................................... beïnvloeden.


Bijvoorbeeld, de rente beïnvloedt de ....................................... en de .................................................. . Ook de vraag uit het buitenland heeft grote invloed op onze conjunctuur, via de ........................................... .

Slide 13 - Slide

Oorzaken van de conjunctuurbeweging

De conjunctuurbeweging wordt beïnvloed door factoren die de effectieve vraag beïnvloeden.


Bijvoorbeeld, de rente beïnvloedt de consumptie en de investeringen. Ook de vraag uit het buitenland heeft grote invloed op onze conjunctuur, via de export.

Slide 14 - Slide

Conjunctuurindicatoren

Er zijn procyclische en anticyclische conjunctuurindicatoren.


Procyclisch wil zeggen dat wanneer deze indicator ..................... , de kans groot is dat de conjunctuur ook een ............................................ beweging vertoont. En wanneer het slecht gaat met de conjunctuur, zal deze indicator ....................................... .

Slide 15 - Slide

Anticyclisch wil zeggen ‘tegen de cyclus in’, dus deze indicator zal ...................................................... als het goed gaat met de conjunctuur en andersom.

Slide 16 - Slide

Conjunctuurindicatoren

Er zijn procyclische en anticyclische conjunctuurindicatoren.


Procyclisch wil zeggen dat wanneer deze indicator stijgt, de kans groot is dat de conjunctuur ook een opwaartse beweging vertoont. En wanneer het slecht gaat met de conjunctuur, zal deze indicator dalen.

Slide 17 - Slide

Anticyclisch wil zeggen ‘tegen de cyclus in’, dus deze indicator zal afnemen als het goed gaat met de conjunctuur en andersom.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Een voorbeeld van een anticyclische conjunctuurindicator is:
A
werkgelegenheid
B
inflatie
C
aantal faillissementen
D
bedrijfswinsten

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video