This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Elk levend wezen bestaat uit cellen. Hoeveel cellen heeft de gemiddelde mens in zijn lichaam?
A
Tussen de 30.000 en 37.000 cellen.
B
Tussen de 30.000.000 en 37.000.000 cellen.
C
Tussen de 30.000.000.000 en 37.000.000.000 cellen.
D
Tussen de 30.000.000.000.000 en 37.000.000.000.000 cellen.
Slide 2 - Quiz
Als je groeit, maakt je lichaam meer cellen. Hiervoor zijn bouwstoffen nodig. Hieronder zie je een aantal voedingsstoffen staan.
Welke functioneren als bouwstof?
Bouwstof
geen bouwstof
eiwitten
koolhydraten
vitamine C
ijzer
water
vetten
kalk
mineralen
Slide 3 - Drag question
Daan is 13 jaar en zijn opa is 68. Heeft Daans opa bouwstoffen nodig?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Daan is 13 jaar en zijn opa is 68. Wie van hen gebruikt de meeste bouwstoffen?
A
Daan
B
Opa
Slide 5 - Quiz
Sommige voedingsstoffen zorgen er voor dat je lichaam goed blijft werken. Deze stoffen worden ook wel beschermende stoffen genoemd. Welke van de volgende voedingsstoffen functioneren als beschermende stoffen?
Beschermende
stof
geen beschermende stof
eiwitten
koolhydraten
vitamine B
ijzer
water
vetten
mineralen
calcium
Slide 6 - Drag question
Juist of onjuist: Het is niet erg als je teveel vitaminen en mineralen binnen krijgt.