Zinsdelen, PV en WWG

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Grammatica

Slide 2 - Mind map

Noteer de persoonsvorm in deze zin:
Hij loopt door het bos.

Slide 3 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 4 - Open question

Leerdoelen
* Ik kan zinsdeelstrepen op de juiste plaats in de zin zetten.
* Ik kan de persoonsvorm in een (enkelvoudige) zin aanwijzen.
* Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een (enkelvoudige) zin aanwijzen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat is de persoonsvorm?
Gisteren heb ik buiten in de zon gezeten.
A
ik
B
gezeten
C
de zon
D
heb

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Welke verdeling is goed?
De kat ligt op de stoel
A
De/kat/ligt/op/de/stoel
B
De kat/ ligt/ op de/ stoel
C
De kat/ ligt/ op de stoel
D
De kat ligt/ op de stoel

Slide 11 - Quiz

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.

  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.


Slide 12 - Slide

 Werkwoordelijk gezegde
  • Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!

Bijvoorbeeld:
Ik heb veel te doen.
werkwoordelijk gezegde: heb te doen


Slide 13 - Slide

ALLEEN MAVO 

Slide 14 - Slide

'Faye heeft goed geleerd voor de toets'
werkwoordelijk gezegde =
A
Faye
B
heeft geleerd
C
Faye heeft
D
heeft

Slide 15 - Quiz

'Daniël gaat vakantie vieren.'
werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Daniël
C
vieren
D
gaat vieren

Slide 16 - Quiz

'Rik gaat een website ontwerpen.'
werkwoordelijk gezegde =
A
ontwerpen
B
een website
C
gaat ontwerpen
D
Rik

Slide 17 - Quiz

Lotas maakt een mooi schilderij.

Werkwoordelijk gezegde =

Slide 18 - Open question

Lotas kan heel mooi schilderen.

Werkwoordelijk gezegde =

Slide 19 - Open question

Lotas heeft gele en blauwe bloemen geschilderd.

Werkwoordelijk gezegde =

Slide 20 - Open question