blessures

Thema 7
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1,3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 7

Slide 1 - Slide

geraamte
  • stevigheid
  • beweging
  • bescherming
  • vorm
  • aanmaak bloedcellen
geraamte functies

Slide 2 - Slide

  • schedel
  • ribben
  • ellepijp
  • scheenbeen
  • heupbeen
  • vingerkootjes
  • borstbeen 
  • opperarmbeen
  • knieschijf
  • schedelbeenderen

  • sleutelbeen
  • wervelkolom
  • spaakbeen
  • kuitbeen
  • teenkootjes
  • handwortelbeentjes
  • schouderblad
  • dijbeen
  • hielbeen
  • onderkaak

geraamte onderdelen

Slide 3 - Slide

zool, teen of topganger

Slide 4 - Slide

Sleepvraag
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 5 - Drag question

welke dieren zijn teengangers?
A
kameel, leeuw, hyena
B
leeuw, hyena
C
rat, leeuw
D
kameel, rat, hyena

Slide 6 - Quiz

welke bewering is niet waar
A
het skelet is belangrijk voor vorm
B
het skelet is belangrijk voor aanmaak van bloedcellen
C
het skelet is belangrijk voor beweging
D
het skelet is belangrijk voor groei

Slide 7 - Quiz

welke bewering is niet waar
A
het skelet is belangrijk voor vorm
B
het skelet is belangrijk voor aanmaak van bloedcellen
C
het skelet is belangrijk voor beweging
D
het skelet is belangrijk voor groei

Slide 8 - Quiz

beenderen
waar zijn ze voor?
waar bestaan ze uit?

Slide 9 - Slide

wie breken het snelst hun botten?
A
baby's
B
volwassenen
C
ouderen
D
allemaal even snel

Slide 10 - Quiz

bouw van een bot

Slide 11 - Slide

zonder lijmstof....
A
breken je botten sneller
B
buigen je botten beter
C
vallen je botten uit elkaar
D
heb je geen botten

Slide 12 - Quiz

botten van een baby hebben...
A
veel kalkstof
B
veel cellen
C
veel lijmstof
D
veel stevigheid

Slide 13 - Quiz

wervelkolom

Slide 14 - Slide

slechte houding
waarom krimp je als je ouder wordt?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

beweging
  • beenverbingen
  • spieren

Slide 17 - Slide

even herhalen..

Slide 18 - Slide

in deze les leer je:
  • 4 verschillende beenverbindingen
  • hoe een gewricht is opgebouwd
  • 3 verschillende soorten gewrichten
  • herhaling van soorten beenderen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

4 verschillende beenverbindingen

Slide 21 - Slide

opbouw van een gewricht

Slide 22 - Slide

kun je nu de bewegingen van een slangenmens verklaren?
A
kraakbeen is soepeler
B
kapselbanden zijn soepeler
C
de gewrichtskom is groter
D
meer gewrichtssmeer

Slide 23 - Quiz

gewrichtskogel
kraakbeen
gewrichtssmeer
kapselband

Slide 24 - Drag question

3 verschillende gewrichten

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

opdracht
  • oefen 5 min. alleen de beenderen ( learnbeat 2.2)

  • maak tweetallen

  • neem beide een onderdeel van het geraamte in gedachten

  • probeer met vragen erachter te komen welk onderdeel de   andere in gedachten heeft.    ( 10 min.)
     
                     antwoorden alleen met ja of nee

Slide 27 - Slide

Wat heb je geleerd?
  • 4 verschillende beenverbindingen
  • hoe een gewricht is opgebouwd
  • 3 verschillende soorten gewrichten
  • herhaling van soorten beenderen

Slide 28 - Slide

Even herhalen....

Slide 29 - Slide

welke dieren zijn teengangers?
A
kameel, leeuw, hyena
B
leeuw, hyena
C
rat, leeuw
D
kameel, rat, hyena

Slide 30 - Quiz

zonder lijmstof....
A
breken je botten sneller
B
buigen je botten beter
C
vallen je botten uit elkaar
D
heb je geen botten

Slide 31 - Quiz

welke bewering is niet waar
A
het skelet is belangrijk voor vorm
B
het skelet is belangrijk voor aanmaak van bloedcellen
C
het skelet is belangrijk voor beweging
D
het skelet is belangrijk voor groei

Slide 32 - Quiz

wat heeft als functie het gewricht bij elkaar te houden?
A
gewrichtskraakbeen
B
gewrichtskom
C
gewrichtskapsel
D
gewrichtskogel

Slide 33 - Quiz

welk soort gewricht bevindt zich in je schouder?
A
scharniergewricht
B
kogelgewricht
C
rolgewricht
D
schoudergewricht

Slide 34 - Quiz

Als baby is bestaat je schedel uit meerdere stukken, hoe zijn deze verbonden als je ouder bent?
A
met een naadverbinding
B
door vergroeiing
C
met kraakbeen
D
met een gewricht

Slide 35 - Quiz

in deze les leer je:
  • De namen van enkele belangrijke spieren

  • Hoe een spier werkt

  • Wat antagonisten zijn

Slide 36 - Slide

spieren

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

bouw van spieren

Slide 39 - Slide

een spierbundel bestaat uit..
A
meerdere spieren
B
een pees, spier en bindweefsel
C
een spier, bindweefsel en spiervezel
D
meerdere spiervezels

Slide 40 - Quiz

wanneer je arm gestrekt is...
A
is je triceps gespannen
B
is je biceps gespannen

Slide 41 - Quiz

Pezen kunnen zich samentrekken
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quiz

Wanneer je voorste scheenbeenspier gestrekt is dan...
A
is je kuitspier ontspannen en staat je voet naar beneden
B
is je kuitspier gespannen en staat je voet naar beneden
C
is je kuitspier ontspannen en staat je voet naar boven
D
is je kuitspier gespannen en staat je voet naar boven

Slide 43 - Quiz

Wanneer een spier zich samentrekt dan...
A
wordt de pees korter en de spier dikker
B
wordt de pees langer en de spier dikker
C
blijft de pees hetzelfde en de spier dikker
D
worden de pees en de spier dikker

Slide 44 - Quiz

je biceps noem je ook wel de armstrekspier?
A
waar
B
niet waar

Slide 45 - Quiz

Beenverbindingen
  1. Vergroeid
  2. Naadverbinding
  3. D.m.v. kraakbeen
  4. D.m.v. gewrichten

Slide 46 - Slide