This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Week 10 - herhaling
Volgende week: toetsweek
Slide 1 - Slide
Wat moet ik kennen en kunnen?
Werkwoordspelling (les 25/26)
Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden herkennen
Persoonsvorm correct spellen
Voltooid en onvoltooid deelwoord herkennen
Voltooid en onvoltooid deelwoord correct spellen
Tekstverbanden (les 43)
opsomming
tijd
reden
tegenstelling
voorwaarde
Teksten (les 2)
Onderwerp
Deelonderwerpen
Hoofdgedachte
Woordjes
Les 25
Les 26
Les 43
Les 2
Slide 2 - Slide
Vandaag:
- werkwoordspelling
- leren voor de toets
Slide 3 - Slide
Wat is een persoonsvorm ook alweer...?
De persoonsvorm hoort bij het onderwerp van de zin en geeft aan in welke tijd de zin staat.
De leerling maakt de moeilijke toets.
De leerling = het onderwerp
Maakt = de persoonsvorm (tegenwoordige tijd)
Slide 4 - Slide
Wat is de persoonsvorm: Ik had het kunnen leren.
Slide 5 - Open question
Wat is de persoonsvorm: Met m'n telefoon in m'n hand rende ik weg.
Slide 6 - Open question
Hoe spel je een persoonsvorm ook alweer...?
Slide 7 - Slide
Tegenwoordige tijd
Ik fiets word
Hij/zij/u/het fietst wordt
Wij/jullie/zij fietsen worden
Verleden tijd
Hetsexy fokschaap
- check de laatste letter van de stam in het sexy fokschaap -
Ja + te(n) Nee + de(n)
Ik fietste meldde
Hij/zij/u/het fietste meldde
Wij/jullie/zij fietsten meldden
Slide 8 - Slide
De familie ... naar Utrecht. (tegenwoordige tijd)
A
Verhuisd
B
Verhuist
C
Verhuisdt
Slide 9 - Quiz
M'n oude oma ... het vaasje.
A
Verfte
B
Verfde
Slide 10 - Quiz
Wat is een voltooid deelwoord ook alweer...?
Je herkent het vaak aan ge-, ver-, be- of ont-
Het voltooid deelwoord heeft altijd een persoonsvorm nodig
Ik heb het eindelijk begrepen. Heb = persoonsvorm Begrepen = voltooid deelwoord
Slide 11 - Slide
Eindigt de verleden tijd op -te(n) of -de(n)?
Ik fietste --> ik heb gefietst
Hij praatte --> hij heeft gepraat
Het bedrijf verhuisde --> het bedrijf is verhuisd
Wij meldden --> wij hebben ons gemeld
Slide 12 - Slide
Wat is een onvoltooid deelwoord ook alweer...?
Je gebruikt een onvoltooid deelwoord om aan te geven dat je iets aan het doen bent terwijl je ook iets anders doet...
Gapend luister ik naar het verhaal van de docent.
Huilend van het lachen keek ik naar die film.
Scheldend liep de man door de stad.
Onvoltooid deelwoorden eindigen altijd op -d of -de
Slide 13 - Slide
Het is wel vaker ...
A
Gebeurd
B
Gebeurt
C
Gebeurdt
Slide 14 - Quiz
Ik heb het nu eindelijk wel eens begrepen.
Begrepen = voltooid deelwoord
Begrepen = onvoltooid deelwoord
Slide 15 - Poll
Schreeuwend verliet ik het lokaal.
Schreeuwend = voltooid deelwoord
Schreeuwend = onvoltooid deelwoord
Slide 16 - Poll
Moeilijke vraag: Wat is het voltooid deelwoord van deleten?
Slide 17 - Open question
Deze week
Maak je de oefenbladen die je van mij krijgt en die in de iedere week in de studiewijzer stonden. Dit kun je zien als d-toets voor het onderdeel spellen.