19-12-2022 herhaling modale hulpwoorden + voltooid deelwoord

Du hast 3 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • schrift/werkboek op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Du hast 3 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • schrift/werkboek op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute:

- herhaling modale hulpwoorden
- het voltooid deelwoord
- zelfstandig en stil werken

Slide 2 - Slide

Modalverben
wie war das nochmal?

Slide 3 - Slide

Opdracht 1
Was weißt du noch?

Slide 4 - Slide

Wat betekent dürfen ?

Slide 5 - Open question

toestemming hebben, mogen
Er darf heute zur Disko! Hij mag vandaag naar de disco!
toestemming hebben, mogen

Er darf heute zur Disko! 

Hij mag vandaag naar de disco!

Slide 6 - Slide

Wat betekent können ?

Slide 7 - Open question

kunnen
Wir können nach Hause gehen.
Ich kann schwimmen.

Slide 8 - Slide

Wat betekent mögen ?

Slide 9 - Open question

leuk vinden, houden van, lusten

Ich mag dich. Ik vind je aardig/leuk.
 
Ich mag Pizza. Ik lust graag pizza.

Ich mag das Meer. Ik houd van de zee.

Slide 10 - Slide

De tweede letter verandert in het enkelvoud naar welke letter?

dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 11 - Quiz

Opdracht 2
Zoek de goede vorm

Slide 12 - Slide

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 13 - Quiz

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 14 - Quiz

Frau Bechinka, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 15 - Quiz

Weißt du, ob er Pizza ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 16 - Quiz

Opdracht 3
Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 17 - Slide

Ich ........... zur Toilette!
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 18 - Drag question

Opdracht 4
Zet elk werkwoord op de juiste plek
Pas op er zitten fouten tussen

Slide 19 - Slide

Zoek de juiste vormen van het werkwoord mögen bij elklaar!
Er blijven twee vormen over!
ich              du            er sie es         wir                ihr            sie Sie
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
magst
mag
mögen
mögst
möge
mögen
mögt
mag

Slide 20 - Drag question

Het voltooid deelwoord

Slide 21 - Slide

Wat is een zwak werkwoord?
  • verander het werkwoord naar de verleden tijd: geen klinkerverandering (ik speel- ik speelde)

  • Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwakke werkwoorden

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

opdracht 8 pagina 18

Slide 25 - Slide

zelfstandig werken:
pagina 18 en 19 opdracht 9 / 10 
pagina 20 opdracht 1 / 2 / 3 / 5 / 7

Klaar: woordjes leren lektion blz. 44/45/46 + Redemittel

Slide 26 - Slide

Modale hulpwerkwoorden oefenen
  • draai aan het rad en probeer de vorm in het Duits op te schrijven
  • .

  • Ik geef het Nederlandse woord, dus je moet schakelen

Slide 27 - Slide