A5sp8 - Periode 1, Les 9 (PA4 H3) - GSE (01-10-2024)

Bienvenidos

LESSONUP: ga naar lessonup.app -> klascode A5sptl8: NALKD
OF meld je aan via de link in magister. De link staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar.


1 / 50
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos

LESSONUP: ga naar lessonup.app -> klascode A5sptl8: NALKD
OF meld je aan via de link in magister. De link staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar.


Slide 1 - Slide

Reglas
  1. groeten bij binnenkomst, geen jas in de klas, rustig op eigen plaats gaan zitten
  2. spullen en huiswerk in orde
  3. als de docent spreekt, ben je stil
  4. vragen? hand opsteken
  5. computer alleen gebruiken voor de les, en alleen indien de docent dat vraagt (dus geen andere bestanden, sites, magister, mail of meldingen open hebben staan)
                                                 
                                    Respecteer elkaar, en elkaars spullen!

Slide 2 - Slide

Info
Periodes: 2-1-1-2
Materiaal:
- Paso Adelante deel 4, libro de alumno 2
- Schrift, Laptop,  Lessonup
Huiswerk: Studiewijzer is leidend.
Toetsen in Overgangsdossier en PTA:
- Opdrachten: leesdossier
- Tussentoets: verleden tijden + hoofdstuk 3
- Leesvaardigheid (Toetsweek)

Landelijke norm: leren van een moderne vreemde taal op het vwo kost halve dag per week 

Slide 3 - Slide

timer
2:00
Wie kan de meeste 'beneficios' vertalen naar het Nederlands?

Slide 4 - Slide

El programa 
Info, deberes
GRAM H3, D. Gerundio, p. 45-46, ej. 44 (20m)
LENGUATECA D: ej. 46 (15m)
HERHALING verleden tijden/subjuntivo i.v.m. kennistoets (20m)
Evaluación




Slide 5 - Slide

 TUSSENTOETS: Herhaling verleden tijden + hoofdstuk 3 
(weging 10%, 30 minuten)
  • Vocabulario: Hoofdstuk 3, p.52-53, van links naar rechts. Let op: je moet de woorden ook kunnen toepassen in zinnen (zie bijvoorbeeld oefening 19)
  • Lenguateca: Hoofdstuk 3, Lenguateca B, C, D in beide richtingen
  • Grammatica: Verleden tijden (gebruik en vervoegingen van de indefinido en imperfecto): regelmatige ww + ser, estar, tener, ir, ver, hacer. De uitleg over het gebruik van de tijden vind je in libro de alumno 3, p.64-65. De vervoegingen van de regelmatige werkwoorden vind je in het libro de referencia p.4-6. De vervoegingen van de onregelmatige werkwoorden vind je in libro de referencia p.6-16.
  • Hoofdstuk 3 Grammatica B (verbos reflexivos) + C (subjuntivo)
LET OP: 
  • Leer de grammatica zodanig dat je de bijbehorende oefeningen in het boek goed kunt maken. In de toets krijg je vragen die hierop lijken, dus test jezelf door de oefeningen van tevoren te maken en te controleren.
  • de vraagstelling bij de verleden tijden is gedeeltelijk actief (zelf de verleden tijd kunnen vormen/kiezen), en gedeeltelijk passief (je krijgt een woord in de verleden tijd en moet dat woord kunnen vertalen binnen de context, bijv. Juan fue al hospital -> fue = ging

Slide 6 - Slide

Comprobar los deberes
Aprender:
H3 Voca D (p.52-53) -> 3 slides 
H3 Lenguateca C en D (p.49)
El Subjuntivo H3 p.31-32

Hacer: 
afmaken hoofdstuk 3 oef 24 t/m 26, 31gh, ej. 32 of 33 (als je 33 kiest, dan schrijf je je advies op in je schrift). -> Antwoordblad H3




Slide 7 - Slide

Voca D:

veeleisend
A
la fuerza
B
exigente
C
suficiente
D
la suerte

Slide 8 - Quiz

Voca D:

noteren
A
apuntar
B
aumentar
C
disfrutar
D
mejorar

Slide 9 - Quiz

Voca D:

hinderen
A
molestar
B
seguir
C
reducir
D
sufrir

Slide 10 - Quiz

¿Qué significa?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

El Gerundio (gram. D, p.45-46)
¿Qué estás haciendo en tu ordenador?
Estoy escribiendo un correo electrónico.

Estar + gerundio: 'iets aan het doen zijn, iets is aan de gang'
(vgl. the present continuous)
  1. ESTUDIAR: H3 Gram. D, p. 45-46
  2. HACER: ej. 44a, ej. 44d (daarna 44bc)
  3. ¿Listo? Estudiar Lenguateca D + hacer ej. 45 


timer
15:00

Slide 13 - Slide

Paco eet nog steeds slecht
A
Paco está comiendo mal
B
Paco sigue comiendo mal
C
Paco come mal todo el tiempo
D
Paco lleva comiendo mal

Slide 14 - Quiz

Paco is al twee maanden aan het zwemmen
A
Paco nada durante dos meses
B
Paco está nadando dos meses
C
Paco va nadando dos meses
D
Paco lleva dos meses nadando

Slide 15 - Quiz

De conditie van Paco wordt steeds beter
A
La condición de Paco lleva mejorándose
B
La condición de Paco viene mejor
C
La condición de Paco va mejorándose
D
La condición de Paco sigue mejorándose

Slide 16 - Quiz

Lenguateca D

  1. ESTUDIAR: Lenguateca D 
  2. HACER: ej. 45 (+46)


timer
10:00

Slide 17 - Slide

1. Trabajar autónomamente (25m)
  • Je  bestudeert de verleden tijden zelfstandig en oefent daarmee.
  • Open de lessonup met de klascode, zodat je zelf door de groene slides heen kunt scrollen.
  • Volg de 4 groene slides een voor een en doe de opdrachten.
  • Ben je klaar, meld het dan aan de docent.

Slide 18 - Slide

2. LOS PASADOS (20m)
ESTUDIAR + HACER:
  1. Bestudeer de uitleg in het libro de referencia nr. 11.
  2. Maak een tijdlijn, teken daarop de perfecto - imperfecto - indefinido, zodanig dat je het kunt uitleggen aan de docent.
                                            ¿Necesitas explicación?  Libro de referencia nr. 11 (op pagina 18-19)


Slide 19 - Slide

3. PRACTICAR los verbos: conjugaciones
(pasados)
Je oefent nu 10 minuten online met:
  • regelmatige ww: kies uit vocab BCD en uit de groene grammaticablokken
  • onregelmatige ww: ser, estar, tener, ir, ver, hacer
  • wederkerende ww: kies uit vocab BCD en uit de groene grammaticablokken

Ga naar Verbuga.
Links: klik de werkwoorden aan die je gaat oefenen
Rechts: klik aan perfecto, indefinido en/of imperfecto
timer
10:00

Slide 20 - Slide

4. PRACTICAR: Kies de juiste werkwoordsvorm.
1. Laura nacía / nació en Uithoorn en 1985.  
2. En 2009 muchos turistas visitaban / visitaron Amsterdam. 
3. Antes bebía / bebí siempre una taza de té a las tres. 
4. Federico trabajaba / trabajó de 1980 hasta 1982 en Suiza. 
5. La niña se ponía / puso a gritar (= gillen). 6. Los árabes vivían / vivieron en España 800 años. 
 7. Después de la cena siempre veíamos / vimos la tele antes de irnos a la cama. 
 8. Ayer los vecinos tenían / tuvieron la radio puesta hasta las tres de la madrugada. 
 9. Antes mi padre me llevaba / llevó en moto al colegio. 
10. Alejandro y yo jugábamos / jugamos varias partidas de ajedrez el domingo  pasado. 
11. Ayer no comía / comí porque no tenía / tuvo hambre. 
12. Mientras leía / leyó el periódico, escuchaba / escuchó música. 
timer
10:00

Slide 21 - Slide

1. Welke opdrachten gingen goed? Waarom?
2. Waar moet je nog aan werken? Waarom?
3. Hoe en wanneer ga je dat doen?

Slide 22 - Open question

Los deberes
Leren voor de tussentoets, zie bovenaan studiewijzer.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

H3, Vocabulario B (p.52):

de wond
A
el movimiento
B
el auxilio
C
la herida
D
la nariz

Slide 25 - Quiz

H3, Vocabulario B (p.52):

de zeep
A
el veneno
B
la postura
C
el jabón
D
el estómago

Slide 26 - Quiz

H3, Vocabulario B (p.52):

vermijden
A
estar cansado
B
evitar
C
picar
D
romper(se)

Slide 27 - Quiz

H3, Lenguateca B (p.21)

Ik ben gevallen
A
Me duele la cabeza
B
Te aconsejo descansar
C
¿Qué te pasa?
D
Me he caído

Slide 28 - Quiz

Vocab C:

de meerderheid
A
la mitad
B
la mayoría
C
la ventaja
D
la grasa

Slide 29 - Quiz

Vocab C:

aangezien
A
aunque
B
tan
C
ya que
D
aparte de

Slide 30 - Quiz

Vocab C:

volgens
A
sin embargo
B
saludable
C
según
D
sano

Slide 31 - Quiz

Vocab C:

de ziekte
A
el objetivo
B
el desarrollo
C
la enfermedad
D
el riesgo

Slide 32 - Quiz

REPASO Gram. C: El subjuntivo (H3, p.31-32, 20m)
'Espero que tengas un buen viaje.'

Gebruik van de subjuntivo:
  1. Een wil of een advies. (Quiero que..., Te aconsejo que...)
  2. Een wens of voorkeur. (Espero que..., Prefiero que...)
  3. Een onpersoonlijke uitdrukking van mening (Es importante que...)
  4. Twijfel of onzekerheid. (Dudo que...., No creo que ...)
  5. Emotie (Me alegro que...., Temo que ..... )

Slide 33 - Slide

REPASO Gram. C: El subjuntivo (H3, p.31-32) 
Vorm van de subjuntivo:
  1. Neem de ik-vorm van de presente.
  2. Knip de uitgang -o eraf.
  3. Voeg de uitgangen toe.

Pregunta: 
Waarom staat er 'Neem de ik-vorm....' en niet  'Neem de stam van het werkwoord'?

ESTUDIAR: Capítulo 3, gramática C, p.31-32

Slide 34 - Slide

Espero que ........... un buen viaje.
A
tenéis
B
tienes
C
tengas
D
has tenido

Slide 35 - Quiz

Os aconsejo que ........... vuestros deberes a tiempo.
A
hagamos
B
haces
C
has
D
hagáis

Slide 36 - Quiz

No puedo creer que os ........ esta película de horror.
A
gusta
B
gustaría
C
ha gustado
D
haya gustado

Slide 37 - Quiz

DE VERLEDEN TIJDEN
Als je iets vertelt wat in het verleden ligt, gebruik je de verleden tijd. Het Spaans kent meerdere verleden tijden. Bestudeer de uitleg van drie verschillende verleden tijden. 
1. VER: Bekijk de filmpjes
2. LIBRO DE REFERENCIA: de vervoegingen vind je in libro de referencia nr. 1-2-3, het gebruik van de tijden vind je onder andere in nr. 11






Presente perfecto
Pretérito indefinido
Pretérito imperfecto

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Noteer de vervoegingen in de indefinido van:
1) estudiar
2) comer

Slide 40 - Open question

Ayer Esmée (comer) .... un bocadillo de tortilla.
A
comaba
B
ha comido
C
comió
D
comía

Slide 41 - Quiz

Noteer de vervoegingen in de imperfecto van:
1) hablar
2) beber (= drinken)

Slide 42 - Open question

Cuando era niño, Esmée siempre (comer) .... cereales por la mañana.
A
come
B
ha comido
C
comió
D
comía

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Link

Slide 45 - Link

Slide 46 - Link

VERBUGA: Practicar los pasados 
Je gaat nu online oefenen met:
  • regelmatige ww: kies uit vocab BCD en uit de groene grammaticablokken
  • onregelmatige ww: ser, estar, tener, ir, ver, hacer
  • wederkerende ww: kies uit vocab BCD en uit de groene grammaticablokken

Ga naar Verbuga.
Links: klik de werkwoorden aan die je gaat oefenen
Rechts: klik aan perfecto en/of indefinido en/of imperfecto

Slide 47 - Slide

POWERPOINTS: perfecto - imperfecto - indefinido



EXPLICACIÓN: 
1. powerpoint 1 (perfecto - indefinido - imperfecto)
2. powerpoint 2 (indefinido - imperfecto) 


Libro de referencia nr. 11 (op pagina 18-19)


Slide 48 - Slide

Pluscuamperfecto 
Toen ik de tv aandeed, was het programma al begonnen.
        Cuando encendí (indef.) la tele, ya había comenzado (plusc.) el programa.
Toen ik naar buiten ging, had het geregend. 
        Cuando fui (indef.) afuera, había llovido (plusc.).

-> Meestal vertaal je de pluscuamperfecto met 'had/hadden + voltooid deelwoord'. 

1. ESTUDIAR: H4, gramática  C, p.79
2. PRACTICAR: ej. 27 + 28abc
¿Terminado? Hacer ej. 11de





Slide 49 - Slide

VERBOS
COMPROBAR: 

HACER: ejercicio 31gh

¿AYUDA? Explicación en las próximas páginas azules y en Capítulo 3, gramática C, p.31-32
timer
10:00

Slide 50 - Slide