werkwoordspelling les 4: voltooid deelwoord G1

WERKWOORDSPELLING
LES 4: voltooid deelwoord

Nederlands
 VWO 1 P1 2022-2023
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WERKWOORDSPELLING
LES 4: voltooid deelwoord

Nederlands
 VWO 1 P1 2022-2023

Slide 1 - Slide

Vorige lessen heb je geleerd...
... hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

.... hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd en de tegenwoordige tijd vervoegt (= in de juiste vorm in een zin zet).

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les weet je...


... hoe je het voltooid deelwoord op de juiste manier vervoegt (= op de juiste manier in een zin zet).

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Sterke ww met vdw dat niet op -en eindigt

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Soms heeft het voltooid deelwoord van een werkwoord dezelfde vorm als de persoonsvorm tegenwoordige tijd (mv).

  1. Wij ontvangen een brief.
  2. Wij hebben een brief ontvangen.

Hoe weet je met welke werkwoordsvorm je te maken hebt?
Door de kenmerken van de werkwoordsvormen erbij te halen.

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Kenmerken persoonsvorm: verandert als de tijd/getal verandert.
Kenmerken voltooid deelwoord: heeft een hulpwerkwoord bij zich (hebben, zijn, worden).

  1. Wij ontvangen een brief. - Wij ontvingen een brief. - Ik ontvang een brief.
  2. Wij hebben een brief ontvangen. - Hebben = hulpwerkwoord

Ontvangen in zin 1 = persoonsvorm
Ontvangen in zin 2 = voltooid deelwoord


Slide 9 - Slide

Oefenen met het vdw
Maak onderstaande opdrachten. 
Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

Slide 10 - Slide

Persoonsvorm en voltooid deelwoord
Maak onderstaande opdrachten.
Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

Slide 11 - Slide

Opdrachten
Op slide 18 t/m 34 vind je verschillende afbeeldingen met teksten waarin spelfouten worden gemaakt. 

Het gaat hierbij steeds om fouten in de persoonsvorm tegenwoordige tijd, de persoonsvorm verleden tijd en/of het voltooid deelwoord. 

Maak de opdrachten op de volgende slides.

Slide 12 - Slide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 13 - Open question


Hoeveel spelfouten haal je uit dit bericht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz


Verbeter de spelfout(en).

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide


Hoeveel fouten haal je uit dit bericht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz


Verbeter de fout.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide


Hoeveel spelfouten vind je in dit bericht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz


Verbeter de spelfout(en).

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide


Verbeter het verkeerd gespelde woord.

Slide 29 - Open question