Les 2: Bloedsomloop

Bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop:
  • Kleine bloedsomloop: 
hart - longen - hart (opname O2)
  • Grote bloedsomloop: 
hart - weefsels/organen in lichaam - hart

1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop:
  • Kleine bloedsomloop: 
hart - longen - hart (opname O2)
  • Grote bloedsomloop: 
hart - weefsels/organen in lichaam - hart

Slide 1 - Slide

Les 2: Bloedsomloop
Mavo 4 - Thema 13 - Les 2

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat een dubbele bloedsomloop is.
  • Ik kan de verschillen tussen de verschillende typen bloedvaten benoemen.
  • Ik kan de route van het bloed door het lichaam beschrijven.

Slide 3 - Slide

Als je gaat sporten, dan gaat je hart sneller kloppen en je ademhaling sneller. Waarom?

Slide 4 - Open question

Slagader
Van het hart af:
  • Dikke elastische wand
  • Hoge bloeddruk
  • Hoge stroomsnelheid
  • O2-rijk 
       (behalve longslagader,                    navelstrengslagader)

Slide 5 - Slide

Ader
Naar het hart toe:
  • Dunnere wand 
  • Lagere bloeddruk/snelheid
  • Kleppen zorgen dat bloed niet terugstroomt 
  • O2-arm (behalve longader, navelstrengader)

Slide 6 - Slide

Haarvaten
  • Slechts 1 cellaag dik
  • Uitwisseling van stoffen tussen bloed en weefsel
O2 + voeding --> weefsel
CO2 + afval --> bloed

Slide 7 - Slide

Tip
Afbeelding 2 op blz 109
Kijk goed naar de kenmerken v/d bloedvaten

Slide 8 - Slide

Aan de slag
Maken paragraaf 2 
Opdracht: 1-2

5 minuten

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bloedsomloop
  • Ieder orgaan heeft een eigen slagader en ader.

nierslagader --> haarvaten nieren --> nierader
hersenslagader --> haarvaten hersenen --> hersenader

Slide 11 - Slide

Bloedsomloop
hart 
aorta 
....slagader
haarvaten in .....
....ader
onderste/bovenste holle ader

Slide 12 - Slide

Bloedsomloop
Altijd hetzelfde:
  • o/b - holle ader
  • rechterboezem
  • rechterkamer
  • longslagader
  • haarvaten longen
  • longslagader
  • linkerboezem
  • linkerkamer
  • aorta

Slide 13 - Slide

Een bloedcel gaat van de nierslagader naar de lever.
Beschrijf de kortste route (alle bloedvaten en onderdelen van het hart)
(boek blz 111)

Slide 14 - Open question

Uitzondering!
  • De darmen hebben geen darmader.
  • Bloed vanuit de darmen gaat via de poortader naar de lever.

Slide 15 - Slide

Een molecuul paracetamol wordt in de dunne darm opgenomen. Wat is de kortste route naar de hersenen?

Slide 16 - Open question

Aan de slag
Maken paragraaf 2
Opdracht: 1-2-3-4-5-6

Niet af? Huiswerk
Geen tijd vanavond: huiswerk voor volgende donderdag!

Slide 17 - Slide

Hoe vaak door het hart?
a) rode bloedcel van beenader naar hersenen
b) koolstofdioxide molecuul van beenader naar longen
c) zuurstofmolecuul van longader naar hersenen

Slide 18 - Open question

Noem twee verschillen tussen een slagader en een ader.

Slide 19 - Mind map