Hoek A1= Hoek A3 = 30 graden
Hoek A3 + Hoek A= 90 graden dus hoek A4= is 90 -30 = 60 graden
De 90 graden hoek is verdeeld in 4 gelijke hoeken dus 1 hoek is 90 : 4 =22,5 graden
Hoek B is een overstaande hoek met 3 van de hoeken van 22,5 graden dus 3x 22,5 =67,5 graden
De hoek met de vraagteken + hoek B maken een gestrekte hoek dus
Hoek B is 180-67,5= 112,5 graden