3 MAVO H9: 9.4 / Balansmethode

      Log in bij lesson up


1 / 24
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

      Log in bij lesson up


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Wat kun je vertellen over bijzondere grafieken? 
  • Hoe ziet de grafiek van y = 7 er uit? 
  • Door welke punten gaat y = x ?
  • Wat is een somformule? Hoe maak je deze?
  • Wat is een verschilgrafiek?
  • Hoe maak je de verschilgrafiek? 

Slide 3 - Slide

Terugblik
  • Wat kun je vertellen over een assenstelsel en coordinaten?
  • Wat zijn het begingetal, de variabelen en de richtingscoefficient in
  • Waar gebruik je bg, variabelen en rc voor bij een grafiek?
  • Hoe weet je hoe groot je de assen van een assenstelsel moet maken?
  • Wat is het verschil tussen een formule en een vergelijking?
  • Wat is het linkerlid in deze vergelijking?
  • Wat is het rechterlid?
  • Hoeveel is x in deze vergelijking?
y=5x+80
100=5x+80
Bij een vergelijking is het antwoord al ingevuld.

Slide 4 - Slide

Lesdoel

Je hebt straks de leerdoelen van 9.4 behaald, of
weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

Slide 5 - Slide

Huiswerkcontrole
Het huiswerk was:
Maken opgaven t/m 37 (28, 29, 33, 37)

Ik loop rond om te controleren.
  • Ondertussen vullen jullie in:
    Welke opgave moeten we bespreken?

Slide 6 - Slide

Bespreken

Slide 7 - Mind map

Huiswerk bespreken



Later

Slide 8 - Slide

Vragen van vorige keer

Geen vragen doorgegeven.

Slide 9 - Slide

Terugblik
  • Wat kun je vertellen over bijzondere grafieken? 
  • Hoe ziet de grafiek van y = 7 er uit? 
  • Door welke punten gaat y = x ?
  • Wat is een somformule? Hoe maak je deze?
  • Wat is een verschilgrafiek?
  • Hoe maak je de verschilgrafiek? 

Slide 10 - Slide

9.4: Balansmethode
  • Met de balansmethode kun je vergelijkingen oplossen. 
  • Ofwel: je kunt in de vergelijking 5a + 2 = 22 vertellen hoeveel de a is, zodat deze vergelijking klopt. In dit geval is a = 4.

  • Deze vergelijking is niet heel moeilijk. Maar...
  • Kun je ook 3,7x - 27 = 8,2x + 36 oplossen? Hoeveel is de x?

  • Om dit op te lossen gebruiken we de balansmethode.

Slide 11 - Slide

9.4: Balansmethode
  • Met de balansmethode kun je vergelijkingen oplossen. 
  • Ofwel: je kunt in de vergelijking 5a + 2 = 22 vertellen hoeveel de a is, zodat deze vergelijking klopt. In dit geval is a = 4.

  • Deze vergelijking is niet heel moeilijk. Maar...
  • Kun je ook 3,7x - 27 = 8,2x + 36 oplossen? Hoeveel is de x?

  • Om dit op te lossen gebruiken we de balansmethode.

Slide 12 - Slide

9.4: Balansmethode
  • Met de balansmethode kun je vergelijkingen oplossen. 
  • Ofwel: je kunt in de vergelijking 5a + 2 = 22 vertellen hoeveel de a is, zodat deze vergelijking klopt. In dit geval is a = 4.

  • Deze vergelijking is niet heel moeilijk. Maar...
  • Kun je ook 3,7x - 27 = 8,2x + 36 oplossen? Hoeveel is de x?

  • Om dit op te lossen gebruiken we de balansmethode.

Slide 13 - Slide

9.4: Balansmethode
  • Wat is een balans?
  • Een vergelijking heeft een 
    linkerlid en een rechterlid.
  • Uitleg aan de hand van voorbeelden op het bord.
    Schrijf mee en maak aantekeningen van de uitleg op het bord.

  • Voorbeeld I: 3a + 6 = 30
  • Voorbeeld  II: 4a +22 = 9a + 7
  • Voorbeeld III: 7b - 15 = 5b + 15

Slide 14 - Slide

Balansmethode Stappenplan
  1. Schrijf de vergelijking over.                                                                                                41 - 8x = 10x + 5
  2. Zorg dat er aan  één kant een variabele staat. (boek wijkt iets af)                         +8x    +8x
    (+8x aan beide kanten)                                                                                                                  
    41 = 18x + 5
  3. Zorg dat er aan één kant een 'losse'staat, doe het tegenovergestelde.                 - 5              - 5
    (+5 wordt -5 aan beide kanten)                                                                                                 
    36 = 18x
  4. Deel door het getal voor de variabele.                                                                                      :18      :18
    (Delen door getal voor de x)                                                                                                            2 =       x
  5. Vul je antwoord in het linkerlid en het rechterlid in.                   L: 8x2 +41 = 57        R: 26x2 + 5 =57
    Deze moeten hetzelfde antwoord geven.                                                Beide gelijk, want beide 57
  6. Schrijf je conclusie op.                                                                                                         Dus x = 2 (eenheid?)

Slide 15 - Slide

Huiswerk

Maken:

9.4 Opgaven 41, 44, 45, 46, 48


Nakijken:

Huiswerk van vorige keer met nakijkboek.


Extra uitleg door filmpjes, achteraan deze les.
Zs
Zf
Zf
timer
10:00
Huiswerk bespreken
Extra uitleg
Over 2 lessen:
-1 les oplossen met grafieken en inklemmen.
- 1 les wat nog te doen voor toets.

Slide 16 - Slide

Lesdoel behaald?

Je hebt de leerdoelen van 9.4 behaald, of  
weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

Slide 17 - Slide

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet goed begrepen hebt.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video