Recensie les 4 3gvaa

Goedemorgen!
- ga rustig zitten, volgens de plattegrond
- doe je telefoon in de telefoontas
- berg je eten op
- doe je jas uit
- leg je schrift, lees- en lesboek en pen op je tafel

Geen laptop op tafel.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
- ga rustig zitten, volgens de plattegrond
- doe je telefoon in de telefoontas
- berg je eten op
- doe je jas uit
- leg je schrift, lees- en lesboek en pen op je tafel

Geen laptop op tafel.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Regels tijdens de les
-  We volgen de plattegrond zoals hij is.
-  In elke les is er tijd voor Zelfstandig werken in Stilte (ZS). Het is dan echt helemaal stil.
- Bij het verstoren van de les wordt je naam genoteerd op het bord. Staat je naam er aan het eind van de les nog: dan kom je naar de docent. Mogelijk volgt het maken van strafwerk.
- Werkhouding wordt elke les genoteerd. 

Slide 3 - Slide

timer
15:00

Slide 4 - Slide

Startopdracht
Start in stilte (ZS) aan je werkblad.


timer
7:00

Slide 5 - Slide

Doelen van vandaag
- je hebt gelezen in je boek
- je weet alles over wat je te doen staan voor je recensie
- je hebt andere recensies voorzien van tips en tops
- je hebt een setje aandachtspunten voor jezelf geformuleerd
- je hebt geoefend met schrijven
- je hebt een boek gezocht/gevonden voor periode 4
- Intermezzo? 



Slide 6 - Slide

Een recensie

Doel: de lezer kan zich een oordeel vormen over boek, film, tentoonstelling. 

Vaste onderdelen/ingrediënten: 
- informatie over het werk (ook naam schrijver/titel boek!)
- mening recensent over (boekkenmerken van) het werk, onderbouwd met argumenten en voorbeelden.

Een recensie informeert, overtuigt en activeert soms ook.

Slide 7 - Slide

Opbouw van een recensie
- titel
- inleiding met aandachttrekker en introductie
- middenstuk met behandeling verschillende boekkenmerken, met voorbeelden of  citaten: een onderbouwde mening
- conclusie/slot met uitsmijter

Slide 8 - Slide

Verhaallijn / plot
De opeenvolging van gebeurtenissen in een verhaal waarbij elke gebeurtenis een andere veroorzaakt of ertoe leidt.

Denk na: is het een ingewikkelde verhaallijn? Is hij spannend?

Slide 9 - Slide

Thema
De centrale boodschap(pen) in een verhaal.

Voorbeelden: angst, wraak, liefde, oorlog, identiteitsontwikkeling, rouw etc.

Slide 10 - Slide

Schrijfstijl

De manier waarop het verhaal wordt verwoord.
Stel jezelf vragen als: 
- Gebruikt de schrijver veel moeilijke woorden en zinnen?
- Wordt er veel beeldspraak gebruikt?

Wat heeft het gebruik van een bepaalde schrijfstijl voor invloed op mij?



Slide 11 - Slide

(Vertel)perspectief
Door wie wordt het verhaal verteld? 
Door de hoofdpersoon/-personen zelf?
Door een andere verteller? 
Door verschillende vertellers?

Denk na over wat het perspectief voor invloed heeft op jou als lezer.



Slide 12 - Slide

Ruimte of setting
Waar speelt het verhaal zich af (geografisch, maar ook thuissituatie) ? En bijv. in wat voor weersomstandigheden? 

Wat hebben deze gegevens voor invloed op het verhaal?

Denk aan: Boek van voorheen op een eiland
Isa's droom in een  droom

Slide 13 - Slide

Tijd
Hoe lang neemt het verhaal in beslag qua tijd?
Hoe wordt het verhaal verteld? Chronologisch of door elkaar gehusseld?Is er sprake van flashbacks/flashforwards?

Denk na over wat de behandeling van tijd voor invloed heeft op jou als lezer.
Denk aan: Allemaal willen we de hemel: niet chronologisch.

Slide 14 - Slide

Motto
Een zin of korte alinea voor in het boek met een quote/spreuk die een relatie heeft met het (thema van het) verhaal. 
(niet elk boek heeft een motto!)

Wat heeft die te maken met de rest van het verhaal?

Slide 15 - Slide

De titel
De titel kan informatie geven over (het thema van een) boek. 
Denk na over of de titel van je boek past bij de inhoud. Of het misschien zelfs iets toevoegt.

Denk bijv aan 'Oog om oog'.

Slide 16 - Slide

Het einde
Vaak hebben romans een open einde: je kunt als lezer dan filosoferen over hoe het verhaal verder zal gaan.
Bij een gesloten einde is het verhaal afgerond. 

Wat heeft het einde van je boek voor invloed op hoe je het als lezer ervaart?

Slide 17 - Slide

De vergelijking
Je kiest een van je twee boeken om over te schrijven. Dat boek speelt de hoofdrol in je recensie. 
In je tekst vergelijk je dit boek wel met het andere boek. Je geeft aan waarom je juist het ene boek hebt beschreven. 
Je hoeft het tweede boek maar op 1 plek te laten terugkomen in je tekst.
JE MAG DE TEKST (WAARSCHIJNLIJK) TYPEN

Slide 18 - Slide

Voorbereiding toets
- lezen
- een titel bedenken
- een bouwplan maken
- citaten zoeken in je boek
- oefenen met schrijven van je recensie
- oefenen met spelling
Formuleer aan het einde van de les minimaal 3 tips voor jezelf

Slide 19 - Slide

Boek periode 4
Zorg dat je een boek hebt gekozen en mee kunt nemen na de toetsweek!  

Hoe zoek je een boek?

Slide 20 - Slide

Het leesuur volgend jaar
Hoe zou het voor jou zinvol kunnen worden ingericht?

Slide 21 - Slide

INTERMEZZO
Voor- en achternamen
Waarom hebben we een achternaam?
Hoe werd een achternaam gekozen?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Opdracht (in tweetallen)
Neem de recensierubric door met je buur. 
Welke onderdelen lijken je nog lastig om te realiseren? Heb je nog vragen?

Lees elkaars recensie met de rubric erbij.
Wat ging daar al goed in en wat minder?

- Maak samen een lijstje met 5 tips voor het schrijven van je recensie.
- Kies een van de twee recensies en verbeter hem. Lever hem in in classroom. Volgende les kiezen we de beste recensie.


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Werkwoordspelling
- persoonsvorm tegenwoordige tijd         STAM (+T)
gebruik als steun vervoeging 'lopen'
- persoonsvorm verleden tijd                       STAM + D(EN) of T(EN)
gebruik als steun 't (ex)Kofschip
- bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
schrijf zo kort mogelijk

Slide 27 - Slide

Werkwoordspelling!

Slide 28 - Slide

Tot slot
Bekijk de mededeling in Classroom over boek 4. Je gaat in de laatste periode een pitch houden over boek 4.
Je kiest zelf of je hem alleen of met iemand samenhoudt, die hetzelfde boek leest.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

fictie en non-fictie
fictie:
  • verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films
  • doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten
non-fictie:
  • teksten die niet zijn verzonnen, zoals teksten uit kranten, tijdschriften
  • doel: lezer informeren of iets leren

Slide 31 - Slide

Literatuur of lectuur?

Slide 32 - Slide

Op wat voor boekkenmerken kun je een boek nog meer beschrijven/beoordelen?

Slide 33 - Slide

Andere boekkenmerken:
tijd
ruimte
vertelperspectief
schrijfstijl
titel 
einde
motto

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video