BSR 27/3 intro leestaak 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Neem plaats volgens de plattegrond.

Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

Leestaak 2

Voordat we beginnen:

WELKOM 2KB

1. Introductie leestaak 2.

2. Leestaak 2 zelfstandig maken.

3. Keuzeopdracht: Verder lezen in je
leesboek of verder werken
aan Cursus 3: Fictie.

4. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

• Je kunt het onderwerp van een tekst bepalen.
• Je weet hoe je de kernzin van een alinea kunt vinden.

Lesdoelen

Wat doe jij voor je vrienden?

Heb jij last van wagenziekte?

Ja

Soms wel, soms niet

Nee

Wat kun je doen tegen wagenziekte?

Woordenschat

Wat betekenen deze woorden?

nadoen, kopiëren, imiteren

zien dat het zo is / vaststellen

als twee of meer dingen met elkaar samenwerken

een verschijnsel, kenmerk of klacht die hoort bij een bepaalde ziekte,

symptomen

nabootsen

constateren

synchroniseren

Tekst Lezen!

Oriënterend lezen

Het doel van oriënterend lezen is het onderwerp van de tekst vinden.

1. Lees de titel, de tussenkopjes en bekijk de afbeeldingen (als die er zijn).

2. Lees de eerste (of eerste twee) alinea's.

3. Geef in een paaar woorden antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Oriënterend lezen

Globaal lezen

Precies lezen

Je bekijkt de titel, tussenkopjes en afbeeldingen van de tekst.

Je bepaalt van iedere alinea de kernzin (de belangrijkste zin).

Je bepaalt welke alinea's de inleiding, het middenstuk en het slot vormen.

Het doel van deze manier van lezen is het onderwerp van de tekst lezen.

Je leest de tekst helemaal (van begin tot eind).

Je leest van elke alinea de eerste en de laatste zin.

Hoe bepaal jij wat de kernzin (de belangrijkste zin) van een alinea is?

Aan het werk

Maken: Leestaak 2	Klaar? Optie A	Klaar? Optie B
Maken: Maak leestaak 2. Je vindt de leestaak in onze LessonUp klas.	Lees verder in je leesboek!	Werk verder aan Cursus 3 Fictie, paragraaf 4 'Spanning' (blz. 73-77). Opdracht 1, 2 en 3.

Hieronder staan drie opties. Kies zelf met welke je wil beginnen. We werken zelfstandig en in stilte.

00:50

Waardoor ontstaat reisziekte?

01:11

Hoe werkt de bril tegen reisziekte?
Gebruik steekwoorden.

03:26

Om welke redenen zal ze de bril niet gaan gebruiken?

• Je kunt het onderwerp van een tekst bepalen.
• Je weet hoe je de kernzin van een alinea kunt vinden.

Lesdoelen

'Ik weet hoe ik het onderwerp van een tekst moet bepalen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel

010

'Ik kan goed bepalen wat de kernzin van een alinea is.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel

010

'Ik kan het verschil uitleggen tussen een feit en mening.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel

010