bloedtransfusie les 1

Bloedtransfusie Module 8 H 3.5 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bloedtransfusie Module 8 H 3.5 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Jullie weten de bestanddelen van bloed en wat een bloedgroep bepaald
  • Jullie weten welke bloedproducten je kan toedienen
  • Jullie weten wat een Kruisproef inhoud
  • Jullie weten de indicaties voor het toedienen van bloed(producten)

Slide 2 - Slide

Vraag: waar worden bloedcellen aangemaakt? 
Antwoord: in het beenmerg 

Wat weet je allemaal al over het toedienen van bloed??

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van erytrocyten?
Wat is een tekort aan hemoglobine en ijzer? 
Wat is de functie van de witte bloedcellen? 
Wat is de functie van bloedplaatjes? 
Zuurstof vervoeren m.b.v. hemoglobine
Bloedarmoede/anemie
Functie in de afweer tegen lichaamsvreemde stoffen
Zorgen ervoor dat het bloed stolt

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bloedgroepen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe werkt het nu? ( zie schema blz 320 boek) 
 Het afweersysteem reageert op de antigenen die het lichaam niet zelf heeft door het aanmaken van antilichamen. Vandaar dat bloedgroep O, die geen antigenen heeft, wel aan iedereen gegeven kan worden, maar zelf alleen bloedgroep O kan ontvangen. 
Bloedgroep AB, die zowel de antigenen van bloedgroep A als B heeft, kan van alle bloedgroepen ontvangen. 

Maar bloedgroep AB kan alleen aan bloedgroep AB gegeven worden!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe werkt het nu? ( zie schema blz 320 boek) 
De resusfactor is een ander antigeen. Je hebt het wel of niet; vandaar de term resuspositief of resusnegatief.
 Iemand met een positieve resusfactor kan uitstekend resusnegatief bloed ontvangen maar andersom niet. 
Bloedgroep O resusnegatief is de universele donor en bloedgroep AB resuspositief is de universele ontvanger. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier wordt in de praktijk extra goed gecontroleerd of het donorbloed past bij het bloed van de zorgvrager?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat weet je van een kruisproef?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Kruisproef
De bloedgroep en de resusfactor van de zorgvrager moeten voor de bloedtransfusie bekend zijn. De bloedgroep blijft het hele leven dezelfde. Voordat de bloedtransfusie gestart wordt, wordt er door het laboratorium een kruisproef uitgevoerd; het bloed van de donor wordt in contact gebracht met het bloed van de ontvanger. Als geen abnormale reactie zoals klontering van bloed plaatsvindt, kan het bloed volgens protocol gegeven worden. Het afnemen van bloed voor de kruisproef kan niet langer dan 24 uur voor de bloedtransfusie gedaan worden.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

opdracht
  • zoek uit welke 3 bloedproducten er zijn 
  • vermeld ook de indicatie voor het toedienen
  • maak in Edition van het H bijzondere infusen vraag 5 en 6
  • maak de stellingen uit het h bijzondere infusen; begrijp je de theorie?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions