Semana 23 Unidad 2 Lección 3 ¿Quedamos el domingo?
¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 23 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
Slide 1 - Slide
Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...
1. ... habláis sobre el ocio en la ciudadpraten jullie over vrije tijd in de stad
2. ... quedáis con alguien para hacer una actividadspreken jullie met iemand af om een activiteit te doen
Slide 2 - Slide
¿Quieres quedar conmigo?
Met wie spreek jij in je vrije tijd graag af? Vrienden? Familie? Buren?
Wat vind je dan leuk om met diegene(n) te doen?
quedar = afspreken
quedar con... = afspreken met...
quedar en... = afspreken bij...
conmigo = met mij
Slide 3 - Slide
¿Quedamos el domingo?
LT p. 30 ej. 1
Bekijk de kaart. Bespreek met elkaar in welke straten (calles) en op welke pleinen (plazas) je de volgende dingen kunt doen. Gebruik eventueel je woordenlijst.
ir a una tienda de ropa - ir a un mercado - ir en bicicleta - ir a comer *perritoscalientes (*hotdogs) - visitar un monumento
En la Plaza/calle ... puedes ...
timer
2:00
Slide 4 - Slide
¿Quedamos el domingo?
LT p. 30 ej. 2
Luister naar het gesprek. Pablo wil graag met Lucas naar de straatmuzikanten (músicos callejeros) en naar de schilderworkshops (talleres de pintura).
a. Wanneer wil Pablo daar naartoe met Lucas?
b. Accepteert Pablo dit voorstel?
c. Havo: Op welke dag gaan ze uiteindelijk? VWO: Op welke dag + tijd?
Slide 5 - Slide
¿Quedamos el domingo?
LT p. 30 ej. 3
Vul de geel gearceerde uitdrukkingen op de juiste plek van de tabel in. Met deze uitdrukkingen kun je een afspraak maken met iemand om een activiteit te doen.
Voorstellen
Accepteren
Weigeren
Verontschuldigen
Slide 6 - Slide
¿Quedamos el domingo?
LT p. 30 ej. 3
Vul het schema aan met nog meer woorden/zinnen uit de woordenlijst.
Voorstellen
Accepteren
Weigeren
Verontschuldigen
- ¿Te apetece...?
- ¿Por qué no quedamos...?
- ¿Quieres quedar conmigo?
- ¡Vale, genial!
- ...
- No puedo, es que...
- ...
- Lo siento, es que...
- ...
Slide 7 - Slide
¡A trabajar! Aan het werk!
Vul het schema aan met nog meer woorden/zinnen uit de woordenlijst.
Maak daarna LE p. 40 ej. 5
Slide 8 - Slide
Controlar los objetivos
Even checken of de lesdoelen zijn behaald.
Pak de kaart van Zaragoza erbij in je LT op p. 30.
Doe je klasgenoot een voorstel om ergens naartoe te gaan (hierbij hoeft nog geen dag of tijd).
Hij/zij moet jouw voorstel accepteren of weigeren.
Slide 9 - Slide
Deberes Huiswerk
Hacer y corregir: LE p. 40 ej. 5
Estudiar: Woordenlijst "Quedar con alguien - Met iemand afspreken"
Slide 10 - Slide
¡Hasta luego!
Slide 11 - Slide
¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
Slide 12 - Slide
Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...
1. ... le recomendáis una actividad a alguien raden jullie iemand een activiteit aan
2. ... quedáis con alguién para hacer una actividadspreken jullie met iemand af om een activiteit te doen
Slide 13 - Slide
Weet je dit (nog)?
Slide 14 - Slide
Los días de la semana
De dagen van de week:
Slide 15 - Slide
Los días de la semana
El lunes Op maandag, één specifieke maandag
Los lunes Op de maandagen, dus elke maandag
El lunes voy al dentista. - Los lunes tengo matemáticas.
Por la mañana/tarde/noche In de ochtend/middag/avond
Al mediodíaTussen de middag
Slide 16 - Slide
A las / A la Om... + een tijd
A la gebruik je als daarachter 'una' komt.
> A launa y media tengo (clase de) Inglés.
> A launa hago mis deberes.
Anders gebruik je A las.
> A las nueve y veinte tengo (clase de) español.
> A las seis cenamos*.
* cenar = avondeten
Slide 17 - Slide
Quedar con alguien
Pak nogmaals de kaart van Zaragoza erbij in je LT op p. 30.
Doe je klasgenoot een voorstel om ergens naartoe te gaan (nu mét dag en tijd).
Hij/zij moet jouw voorstel accepteren of weigeren.
Slide 18 - Slide
El verbo "recomendar"
Het werkwoord "recomendar" betekent "aanbevelen".
In de vervoeging van het werkwoord zit een klinkerwisseling (e wordt ie).
yo recomiendo
tú recomiendas
él, ella, usted recomienda
nosotros/-as recomendamos
vosotros/-as recomendáis
ellos, ellas recomiendan
Slide 19 - Slide
El verbo "recomendar"
Het werkwoord "recomendar" wordt gebruikt met een meewerkend voorwerp.
¿Qué me recomiendas? Wat beveel je me aan?
Te recomiendo ir al mercado. Ik beveel je aan om naar de markt te gaan.
(A mi madre) le recomiendo ir a la playa. Ik beveel (mijn moeder) haar aan om naar het strand te gaan.
(A mi amigo) le recomendamos ver una peli. We raden (onze vriend) hem aan om een film te kijken.