2) HAVO 2 - WERKWOORDSPELLING - PVVT - VD - OD AANPASSEN

Goedemorgen!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen!

Slide 1 - Slide

Planning vandaag

   1.  Huiswerkcontrole
   2  Uitleg W4.2 > voltooid en onvoltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt 
   3. Huiswerk & afronding

Slide 2 - Slide


Studyflow Werkwoordspelling W4

Slide 3 - Slide

Werkwoordspelling W4.1
Je krijgt 6 vragen. 
Hou bij hoeveel je er goed hebt.

Slide 4 - Slide

Wat is de ik-vorm van het werkwoord?

beantwoorden
A
beantwoordt
B
beantwoor
C
beantwoord

Slide 5 - Quiz

Schrijf de ik-vorm van het werkwoord op.

verzakken

Slide 6 - Open question

Schrijf de ik-vorm van het werkwoord op.

rijden

Slide 7 - Open question

Je ziet twee zinnen. Welke zin is goed?
A
Hij lijdt aan een zeldzame ziekte.
B
Hij lijd aan een zeldzame ziekte.

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd in.

Hoe (LEIDEN) jij je troepen over de Alpen, Hannibal?

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd in.

Steven (BEVINDEN) zich aan de andere kant van de school.

Slide 10 - Open question

Je hebt 6 vragen over de tegenwoordige
tijd beantwoord.
Hoeveel had jij er goed?

Slide 11 - Open question

Verleden tijd

Slide 12 - Slide

Net als in de tegenwoordige tijd gebruik je bij zwakke (regelmatige) werkwoorden in de verleden tijd de ik-vorm. Welke uitgangen komen erachter?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

De regels
De stam van het werkwoord 
bepaalt of de verleden tijd met 
- de(n) of met - te(n) geschreven 
wordt.
De stam van het werkwoord is 
het hele werkwoord -en.

Slide 15 - Slide

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->
           - TE(N) 

Laatste letter stam NIET in    -->
           - DE(N)

Slide 16 - Slide

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

Gisteren (SCHROBBEN) de schoonmakers de trappen van het Capitool in Washington.

Slide 17 - Open question

Voltooide tijd

Slide 18 - Slide

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->
           - T

Laatste letter stam NIET in    -->
           - D

Slide 19 - Slide

Onvoltooid deelwoord

Hele werkwoord + d           

Lachend liepen zij door de gang. (lachen + d)

Zingend fietsen zij naar huis. (zingen + d)

Slide 20 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Voltooide en onvoltooide deelwoorden kunnen ook als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden.

De verhitte pan.
Verhit is het voltooid deelwoord van verhitten.

Slide 21 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Het geredde kind.
Gered is het voltooid deelwoord van redden

De bezette plaats.
Bezet is het voltooid deelwoord van bezetten.

Denk aan de uitspraak!
Je schrijft het zo kort mogelijk!

Slide 22 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Het gelezen boek was heel mooi.
Gelezen is het voltooid deelwoord van lezen.

Het verlopen abonnement.
Verlopen is het voltooid deelwoord van verlopen.

Als het voltooid deelwoord op -en eindigt, eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op -en.

Slide 23 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
De fietsende meisjes reden hard voorbij.
Fietsend is het onvoltooid deelwoord van fietsen.
 
De bloeiende bloemen roken heerlijk.
Bloeiend is het onvoltooid deelwoord van bloeien.

Slide 24 - Slide

Ik heb … (horen) dat er vannacht drie huizen zijn … (kraken).


A
gehoort - gekraakd
B
gehoord - gekraakd
C
gehoord - gekraakt
D
gehoort - gekraakt

Slide 25 - Quiz

Tijdens de thriller zat ik … (rillen) voor de televisie.


A
rillende
B
rillent
C
rillente
D
rillend

Slide 26 - Quiz

Tijdens de thriller zat ik rillend voor de televisie. Rillend is een


A
persoonsvorm tt
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
persoonsvorm vt

Slide 27 - Quiz

Dian heeft gisteren weer eens d’r haar … (verven).


A
gevervd
B
geverfd
C
geverft
D
gevervt

Slide 28 - Quiz

Dian heeft gisteren weer eens d’r haar geverfd. Geverfd is een


A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 29 - Quiz

Ook Jeeps kunnen nu over het … (verbreden) zandpad rijden.


A
verbrede
B
verbreden
C
verbreede
D
verbreed

Slide 30 - Quiz

Ook Jeeps kunnen nu over het verbrede zandpad rijden. Verbrede is een


A
bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord
B
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
C
voltooid deelwoord
D
onvoltooid deelwoord

Slide 31 - Quiz

De ..... (kakelen) kip maakte erg veel lawaai.

Slide 32 - Open question

De ..... (stranden) reizigers moesten een uur wachten op ander vervoer.

Slide 33 - Open question

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 34 - Open question

Oefenen
1) Studyflow W4.1 maak je af
2) Lezen: uitleg Studyflow W4.2
3) Maken: Studyflow W4.2
4) Klaar? Lezen uitleg en maken Studyflow W4.3

Slide 35 - Slide