Jagers en Verzamelaars: De Vroege Mensen

Jagers en Verzamelaars: De Vroege Mensen

Leerdoel

Aan het einde van deze les weet je wie de jagers en verzamelaars waren en hoe zij leefden.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen leren.

Wat weet je al over de vroege mens?

Wat zijn jagers en verzamelaars?

Jagers en verzamelaars zijn mensen die in het verleden leefden en hun voedsel verzamelden door te jagen en te verzamelen.

Leg kort uit wat jagers en verzamelaars zijn en vraag of er vragen zijn.

De levensstijl van jagers en verzamelaars

Jagers en verzamelaars leefden in kleine groepen en waren afhankelijk van hun omgeving voor voedsel, kleding en onderdak.

Laat afbeeldingen van jagers en verzamelaars zien en vraag de leerlingen om te beschrijven wat ze zien.

Voedsel verzamelen

Jagers en verzamelaars aten voornamelijk vlees, vis, groenten, fruit en noten. Ze jaagden op dieren en verzamelden planten en vruchten.

Vraag de leerlingen welk voedsel ze denken dat jagers en verzamelaars aten.

Jachttechnieken

Jagers gebruikten speren, pijlen en vallen om dieren te vangen. Ze werkten samen in groepen om grotere dieren te kunnen vangen.

Vertel de leerlingen over de verschillende jachttechnieken en vraag of ze nog andere jachttechnieken kunnen bedenken.

Verzamelen

Verzamelaars verzamelden noten, fruit, bessen en zaden. Ze gebruikten ook kruiden en planten voor medicinale doeleinden.

Laat afbeeldingen van planten en vruchten zien en vraag de leerlingen of ze deze herkennen.

Onderdak en kleding

Jagers en verzamelaars maakten hun onderdak van takken en bladeren. Ze droegen kleding gemaakt van dierenhuiden en plantenvezels.

Vraag de leerlingen hoe ze denken dat jagers en verzamelaars hun onderdak maakten en waarom ze dierenhuiden gebruikten voor kleding.

Vergelijking met nu

Tegenwoordig leven de meeste mensen niet meer als jagers en verzamelaars. We hebben nu supermarkten en huizen om in te wonen.

Vraag de leerlingen hoe hun leven anders is dan dat van jagers en verzamelaars.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.