Hoofdstuk 4 herhaling

1 / 24
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Stroomsterkte
1
2
3
4

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Voltmeter
Een voltmeter meet de spanning ergens over heen.

Slide 4 - Slide

Controle vraag 3: hoeveel spanning lees ik af?

Slide 5 - Slide

Serieschakeling
  • Alles staat met elkaar verbonden.
  • Gaat de batterij uit => alle lampjes uit
  • Stroomsterkte is overal gelijk!
  • Spanning verdeeld zich over twee lampjes!

Slide 6 - Slide

Je ziet; stroomsterkte is overal gelijk
Spanning verdeeld zich gelijk over de lampjes

Slide 7 - Slide

Parallelschakeling
  • Er zijn vertakkingen. Op de plaats waar een schakeling zich vertakt, splitst de stroom zich. 
  • Elke lamp/apparaat kan je apart aan- en uitzetten.
  • Stroomsterkte verdeeld zich over de lampjes.
  • De spanning is overal gelijk.

Slide 8 - Slide

Parallelschakeling
Er komt 12V uit de batterij en die komt bij elke lamp aan = spanning is gelijk!
De stroomsterkte verdeeld zich!

Slide 9 - Slide

Controle vraag: Een parallelschakeling verdeeld de
A
stroomsterkte
B
licht
C
energie
D
spanning

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Drag question

Controle vraag: serieschakeling verdeeld de
A
energie
B
spanning
C
stroomsterkte
D
licht

Slide 12 - Quiz

Elektrisch vermogen
  • Wat is het?
  • Waarom wil je het vermogen zo laag mogelijk houden?
  • Eenheid: Watt (W)             ook in mW en kW
  • Afkorting: P (Power)

  • Berekening: P = U * I

Slide 13 - Slide

Welke lampjes gaan aan, als ik schakelaar 1, 2 en 3 indruk?
A
Lampje 1 en 2
B
Lampje 1 en 3
C
Lampje 1, 2 en 3

Slide 14 - Quiz

Welke lampjes gaat uit, als ik schakelaar 2 en 3 open zet?
A
Lampje 1 en 2
B
Lampje 2 en 3
C
Lampje 1 en 3
D
Lampje 1, 2 en 3

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er als lampje 3 stuk gaat?
A
Lampje 2 en 4 blijven branden.
B
Lampje 2 en 4 gaan uit.

Slide 16 - Quiz

Bekijk het symbool uit de afbeelding. Waar staat het symbool voor?
A
Een stroommeter
B
Een lampje
C
Een bel
D
Een spanningsmeter

Slide 17 - Quiz

Sleep de naam en de functie naar het juiste deel van de onderste draad.
koper
kunststof
geleider
isolator

Slide 18 - Drag question

Stroom wordt gemeten met een..
A
voltmeter
B
ampèremeter
C
weerstandmeter

Slide 19 - Quiz

Hoeveel verschillende stroomkringen bevat een serieschakeling van
4 lampjes?
A
1
B
2
C
4
D
dit kun je niet zeggen

Slide 20 - Quiz

Door een lampje gaat een stroom van 2A. De spanning is 6V. Hoe groot is het vermogen van het lampje?
A
0,333 W
B
3 W
C
8 W
D
12 W

Slide 21 - Quiz

Vul in...
0,375 A =……………. mA

Slide 22 - Open question


Welk antwoord is GEEN spanningsbron?
A
schakelaar
B
batterij
C
dynamo
D
generator

Slide 23 - Quiz


Op welke manier zijn deze 5 lampen geschakeld?

Slide 24 - Open question