23 Grammatica-uitleg
1 / 22
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Een bijzin geeft meer informatie over iets uit de hoofdzin.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Een 'nevenschikkend' voegwoord kan twee hoofdzinnen aan elkaar koppelen.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Een 'nevenschikkend' voegwoord kan twee bijzinnen aan elkaar koppelen.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Een onderschikkend voegwoord leidt een bijzin in.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Jan doet boodschappen, omdat hij van koken houdt.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 14 - Quiz
Jan doet boodschappen, want hij houdt van koken.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 15 - Quiz
Jan doet zijn huiswerk, wanneer hij een proefwerk heeft.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 16 - Quiz
Jan doet zijn boek open, omdat hij de docent ziet.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 17 - Quiz
Jan doet zijn boek open, want hij ziet de docent.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 18 - Quiz
Jan doet zijn boek open, zodra hij de docent ziet.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 19 - Quiz
nevenschikkend
onderschikkend
et
dum
postquam
sed
Slide 20 - Drag question
nevenschikkend
onderschikkend
enim
cum
neque
ut
quod
quia
nam
quamquam
Slide 21 - Drag question
Deze opdracht (in de LessonUp) snap ik niet goed:
