This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Signaalwoorden H4
Slide 1 - Slide
SIGNAALWOORDEN
Aan een
signaalwoord
zie je met
welk tekstverband
je te maken hebt.
Slide 2 - Slide
Signaalwoorden
Slide 3 - Slide
Signaalwoorden..
A
verwijzen naar iets in de tekst.
B
geven aan dat iets van iemand is.
C
geven een eigenschap aan.
D
geven een verband aan in de tekst.
Slide 4 - Quiz
Noteer een signaalwoord voor tijdsvolgorde uit alinea 6
Slide 5 - Open question
Welke van de onderstaande teksten heeft een opsommend tekstverband?
A
Hoewel hij arm is, leidt hij een heel gelukkig leven.
B
We hebben Dylan gekozen vanwege zijn creativiteit. Daarnaast heeft hij veel ervaring.
C
De stichting Wakker Dier komt op voor de dieren. Door middel van reclamespotjes op de televisie
vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie.
D
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.
Slide 6 - Quiz
Wat is een signaalwoord van tegenstelling?
A
Echter
B
Tot slot
C
Daarnaast
D
ook
Slide 7 - Quiz
Signaalwoord: Toen
Welk tekst verband?
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
Slide 8 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan
Slide 9 - Quiz
'Maar' is een signaalwoord bij
A
tegenstelling
B
opsomming
C
tijd
Slide 10 - Quiz
Signaalwoorden van tijdsvolgorde zijn:
A
want, omdat, namelijk
B
ten eerste, en, tot slot
C
eerst, vervolgens, dan
D
dus, kortom, slotsom
Slide 11 - Quiz
Hoort het signaalwoord bij een opsomming of een tegenstelling:
ook
A
Opsomming
B
Tegenstelling
Slide 12 - Quiz
Tekstverband - opsomming
Tekstverband - tegenstelling
Tekstverband - volgorde
niet alleen ... maar ook
Tenslotte
daar staat tegenover
Maar
Ook
bovendien
daarentegen
Integendeel
Daarna
Slide 13 - Drag question
Aan welke signaalwoorden zie je meteen dat zonnestralen meerdere effecten hebben? Wat voor signaalwoorden zijn dit dus?
Slide 14 - Open question
In stap 2 staat een signaalwoord voor tijdsvolgorde, welk signaalwoord is dat?
Slide 15 - Open question
In deze alinea zit een tijdsvolgorde. Aan welk signaalwoord herken je de tijdsvolgorde?
Slide 16 - Open question
Opsomming, tegenstelling of tijdsvolgorde? Tijdens de vakantie heb ik gerelaxt, ook heb ik een mooi boek gelezen, daarnaast heb ik kerst en O&N gevierd en ik heb de zolder opgeruimd.