4.3 Hormonale regeling

Herhaling: hoeveel zaadcellen worden er geproduceerd uit één spermatogonium via meiose?
A
1
B
2
C
4
D
8
1 / 27
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling: hoeveel zaadcellen worden er geproduceerd uit één spermatogonium via meiose?
A
1
B
2
C
4
D
8

Slide 1 - Quiz

Herhaling: waar vindt de bevruchting plaats en wat nestelt zich vervolgens in in de baarmoeder?
A
In de vagina; de bevruchte eicel
B
In de baarmoeder; de bevruchte eicel
C
In de eileider; de blastula
D
In de eileider; de foetus

Slide 2 - Quiz

4.3 Hormonen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Testosteron heeft een remmend effect (terugkoppeling) op de hypofyse, waardoor er minder LH wordt gemaakt. Door deze remming wordt...
A
meer testosteron gemaakt
B
minder testosteron gemaakt

Slide 6 - Quiz

Testosteron zorgt dus voor terugkoppeling. Welke terugkoppeling is dit en waarom?
A
Positieve terugkoppeling Testosteron stimuleert de hypofyse
B
Negatieve terugkoppeling Testosteron remt de productie van LH
C
Negatieve terugkoppeling Testosteron zorgt ervoor dat er minder zaadcellen worden geproduceerd
D
Negatieve terugkoppeling Testosteron remt indirect zijn eigen productie

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Welk hormoon stimuleert de rijping van eicellen? En welk hormoon stimuleert de secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw?
A
- FSH - Testosteron
B
- FSH - Oestrogeen
C
- LH - Testosteron
D
- LH - Oestrogeen

Slide 12 - Quiz

Hormonen die direct effect hebben op het baarmoederslijmvlies zijn:
A
Alleen progesteron
B
Alleen progesteron en oestrogeen
C
Alleen FSH en LH
D
Progesteron, oestrogeen, FSH en LH

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Welk hormoon zorgt (als je zwanger bent en in de pil) voor het voorkómen van de rijping van een eicel?
A
FSH
B
LH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 15 - Quiz

Welk hormoon zorgt ervoor dat een zwangerschapstest positief wordt?
A
LH
B
Progesteron
C
Oestrogeen
D
HCG

Slide 16 - Quiz

HCG = LH (bijna)
De eerste maanden van de zwangerschap is HCG nodig om het geel lichaam (en dus  de progesteronproductie) te stimuleren.

Na de derde maand gaat de placenta oestrogenen en progesteron maken, in plaats van het geel lichaam. Deze degenereert dan omdat er geen HCG meer aanwezig is.

Slide 17 - Slide

Deze stichting zamelt urine in van zwangere vrouwen. Dit werkt alleen in de eerste 10 weken van de zwangerschap. Waarom?
A
Alleen dan zit er progesteron in de urine
B
Alleen dan zit er HCG in de urine
C
Alleen dan zit er LH in de urine
D
Alleen dan zit er FSH in de urine

Slide 18 - Quiz

Bevalling
Na ong. 9 maanden volgt de bevalling.

Ontsluitingsweeën veroorzaak door prostaglandinen 
Samentrekken baarmoeder door oxytocine.

Slide 19 - Slide

Geboorte
Moeder produceert prostaglandinen ->  spieren in de baarmoeder trekken wat samen (= ontsluiting) -> baby duwt tegen bm-mond -> hypofyse -> oxytocine -> weeën -> meer druk -> hypofyse -> meer oxytocine -> persweeën (positieve terugkoppeling).

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Na de geboorte
naweeën -> nageboorte (= placenta, resten van vruchtvliezen en navelstreng)

hypofyse -> prolactine -> melkvorming

zogende baby -> hypofyse -> prolactine + oxytocine
oxytocine -> samentrekken melkkliertjes -> melk komt vrij

Slide 22 - Slide

Melkvorming door prolactine 
 Hormonen spelen een rol bij borstvoeding:
- prolactine > melkvorming
- oxytocine > melkafgifte
Beiden gemaakt door de hypofyse: zie Binas 89A
Stopt de borstvoeding,  geen stimulatie,  geen prolactine en geen oxytocine dus stopt de melkvorming.

Slide 23 - Slide

Welk hormoon zorgt ervoor dat de geboorte op gang komt (weeën)? En is hier sprake van positieve of negatieve terugkoppeling?
A
Oxytocine, positieve
B
Prolactine, positieve
C
FSH, negatieve
D
Oestrogeen, negatieve

Slide 24 - Quiz

Waarom is bij een bevalling sprake van positieve terugkoppeling?
Maak af: meer oxytocine betekent meer weeën, en dus meer druk op de baarmoedermond, en dus...
A
minder oxytocine
B
meer oxytocine

Slide 25 - Quiz

Ik weet nu wat FSH en LH doen bij mannen en vrouwen
Ja
Nee
Een beetje
HUH?

Slide 26 - Poll

Ik weet nu welke rol hormonen spelen bij de bevalling
Ja
Nee
Een beetje
HUH?

Slide 27 - Poll