Les 2 blok 2 lezen

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Doddema
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Doddema

Slide 1 - Slide

Wees welkom 
  • Telefoon op stil in de telefoontas 
  • Ga rustig zitten.
  • Pak je leesboek.
  • Zodra de les start luister je naar de docent en ben je stil.

Slide 2 - Slide

Deze les
10 minuten lezen in stilte
5 min herhaling activerende tekst
10 minuten uitleg verwijswoorden, publiek en afbeeldingen
10 minuten nakijken huiswerk
5 minuten afsluiten
Doelen

  • Je kan het publiek vaststellen
  • Je weet wat verwijswoorden zijn
  • Je weet waarom er afbeeldingen worden gebruikt
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Activerende tekst
Een tekst waarbij de schrijver het doel heeft om de lezer aan te sporen om iets te doen, zoals een blog, artikel in een krant/tijdschrift.

Een tekst waarbij de schrijver het doel heeft om de lezer aan te sporen om iets te kopen/doneren, zoals een reclame of een advertentie.

Slide 5 - Slide

Advertentie/reclame
  • opvallende woorden
  • weinig tekst
  • opvallende opmaak
  • speciale woorden om je over te halen
Brief/blog/artikel
  • Speciale woorden
  • zorgvuldig gekozen woorden
  • soms opvallende opmaak

Slide 6 - Slide

Publiek
Schrijft een schrijver voor verschillende soorten mensen, dan wordt dit een algemeen publiek genoemd.

Als er voor een specifiek groep mensen wordt geschreven noemen we dit een speciale doelgroep.

Dit geldt voor alle leesdoelen, niet alleen voor een activerend leesdoel.

Slide 7 - Slide

Het nut van het plaatje
Een afbeelding bij een activerende tekst kan verschillende bedoelingen hebben:
  • aandacht trekken
  • noodzaak voor tekstbegrip 
  • om de tekst te duiden
  • het maakt de tekst grappiger of aantrekkelijker
  • om een bepaalde sfeer te geven

Slide 8 - Slide

verwijswoorden?
We gebruiken verwijswoorden om de tekst boeiend te houden.

Een verwijswoord verwijst naar een ander woord dat in de tekst staat. 

Voorbeelden van verwijswoorden zijn:
hij, zij, ze, het, haar, hem, hun, die, dat, er, daar, dan…



Slide 9 - Slide

Verwijswoorden

Slide 10 - Slide

Nakijken
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Volgende les
Volgende les: 
Nemen jullie een leesboek mee, we gaan aan het begin van iedere les tien minuten stillezen.
Gaan we beginnen met de opbouw van een tekst en hoe je een tekst samenvat. 

Slide 12 - Slide