Grammatica woordsoorten oefenles 1(h)v

Zelfstandig naamwoord

Mensen, dieren, dingen, planten, gevoelens, etc.


1. Je kunt er de, het of een voor zetten

2. Het heeft vaak een verkleinwoord

3. Het heeft vaak een meervoud

1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zelfstandig naamwoord

Mensen, dieren, dingen, planten, gevoelens, etc.


1. Je kunt er de, het of een voor zetten

2. Het heeft vaak een verkleinwoord

3. Het heeft vaak een meervoud

Slide 1 - Slide

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?

Ik heb de afwas gedaan en het vuilnis buiten gezet.

Slide 2 - Open question

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?

Het is mijn doel om vaker te gaan sporten in de sportschool.

Slide 3 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord


Het mooie eendje zwemt in de gracht.

De eend is mooi (een BN kan dus ook achter het ZN staan)


Slide 4 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord kun je ook weglaten:


Het eendje zwemt in de gracht.

Slide 5 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het materiaal waarvan iets gemaakt is en eindigt vaak op -en


De gouden ring

Maar: de plastic tas (zonder -en)

Slide 6 - Slide

Welke (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden zie je in de volgende zin?

De houten bank is oud.

Slide 7 - Open question

Welke (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden zie je in de volgende zin?

De geleerde professor is naar de lange bijeenkomst geweest.

Slide 8 - Open question

Werkwoorden

Hulpwerkwoord

Zelfstandig werkwoord

Koppelwerkwoord

Slide 9 - Slide

Het stappenplan

Stap 1. Kijk hoeveel werkwoorden er in de zin staan

  • 1 werkwoord? > ZWW of KWW
  • 2+ werkwoorden? > één ZWW of KWW, de rest HWW

Stap 2. Zoek het belangrijkste werkwoord (welk werkwoord kun je niet weglaten?)

Stap 3. Staat het belangrijkste ww in het rijtje van de koppelwerkwoorden? Nee > ZWW

Slide 10 - Slide

Stappenplan

Wel in het rijtje: ZWW of KWW

Stap 4. Gaat het om een handeling of een eigenschap/toestand, DOE je iets of BEN je iets?

Handeling > belangrijkste ww is een ZWW

Eigenschap/toestand > belangrijkste ww is een KWW

Stap 5. Alle overige werkwoorden zijn HWW

Slide 11 - Slide