Grammatica zinsdelen: hoofdstuk 5 (samentrekking en inversie)

Lesdoel en planning 
Lesdoel: je weet wat de begrippen 'samentrekking' en 'inversie' betekenen en kunt de begrippen toepassen op zinnen.

Planning: je blikt terug op de foutieve beknopte bijzin. Daarna krijg je theorie over de begrippen 'samentrekking' en 'inversie' en maakt opdrachten hierbij. 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesdoel en planning 
Lesdoel: je weet wat de begrippen 'samentrekking' en 'inversie' betekenen en kunt de begrippen toepassen op zinnen.

Planning: je blikt terug op de foutieve beknopte bijzin. Daarna krijg je theorie over de begrippen 'samentrekking' en 'inversie' en maakt opdrachten hierbij. 

Slide 1 - Slide

Grammatica zinsdelen 
Hoofdstuk 5: samentrekking en inversie 

Slide 2 - Slide

Opdracht - foutieve beknopte bijzin
  • Noteer van de zinnen van opdracht 4 op blz. 170 of de beknopte bijzin goed of fout is. 

  • Verbeter de foutieve beknopte bijzin door een van de twee manieren te gebruiken. 


Slide 3 - Slide

Terugblik beknopte bijzin 
  • Bekijk je aantekeningen en theorie over de (foutieve) beknopte bijzin van vorige week. 

  • Op de volgende pagina vind je nog een extra oefening.

  • Maak deze oefening in je schrift. Upload daarna een foto van je opdracht. 

Slide 4 - Slide

Upload hier de gemaakte opdracht van de vorige dia.

Slide 5 - Open question

Waar denk je aan bij de begrippen 'samentrekking' en 'inversie'?

Slide 6 - Open question

Theorie 
  • Je krijgt eerst theorie over de samentrekking en maakt oefeningen. Daarna krijg je theorie over inversie. 

  • Neem de aantekeningen over in je schrift. Upload straks je aantekeningen. 

Slide 7 - Slide

Theorie - samentrekking
Samentrekking houdt in dat een woord(deel) of een zinsdeel wordt weggelaten, omdat het ook elders in de zin voorkomt.

 Gewone zin = "Je kunt bij hem niet alleen nieuwe computerspelletjes kopen, maar je kunt bij hem ook oude computerspelletjes kopen."

 Verkorte zin =  "Je kunt bij hem niet alleen nieuwe (computerspelletjes kopen), maar (je kunt bij hem) ook oude computerspelletjes kopen."



Slide 8 - Slide

Soorten samentrekking
1) Voorwaartse samentrekking = je noemt het gezamenlijke deel in het eerste deel van de samentrekking en verderop laat je dat weg. 
                                              Een eerdere versie en een latere (-) . 

2) Achterwaartse samentrekking = je noemt het gezamenlijke deel in het tweede deel van de samentrekking en eerder laat je dat weg.
                                         Een nationaal [-] en internationaal overleg.

Slide 9 - Slide

Samentrekking op 3 niveaus 
  1.  Woordniveau -  op de plaats van het samengetrokken woorddeel wordt een streepje geschreven:
     
    boekenschrijvers en -lezers; honden- en kattenhotel. 
  2. woordgroepniveau - binnen een woordgroep worden een of meer hele woorden weggelaten: uitwonende broers en (-) zusters: brede (-) en smalle straten.
  3. Zinsniveau -één of meer zinsdelen die twee keer voorkomen, worden weggelaten: Zij reist met Frederique (-) en ik reis alleen naar ‘s-Hertogenbosch. 

Slide 10 - Slide

Zij doet werk op gemeentelijk en op provinciaal niveau.

A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 11 - Quiz

De trainer leert je onderhands werpen en bovenhands.
A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 12 - Quiz

De outlet heeft schitterende zomer- en winterjassen in de aanbieding.

A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 13 - Quiz

Zij zijn verzekerd tegen brand-, water- en stormschade.

A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau

Slide 14 - Quiz

In de plannen van het nieuwe kabinet kan en zal iedereen erop vooruitgaan.


A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau

Slide 15 - Quiz

De activiteiten zijn gepland in en naast de sporthal.



A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau

Slide 16 - Quiz

Upload hier een foto van je aantekeningen over 'samentrekking'.

Slide 17 - Open question

Opdracht maken 
  • Maak opdracht 3 op blz. 205. Je hoeft alleen maar zin a t/m e te maken. 
  • Volg de opdracht (dus onderdeel 1, 2 en 3 per zin!)
  • Houd je aantekeningen bij de hand. 

Slide 18 - Slide

Nakijken 
  • Kijk je opdracht na 
    (klik op de afbeelding, dan wordt deze groter). 

  • Verbeter waar nodig. 

Slide 19 - Slide

Upload een foto van je gemaakte opdracht (opdracht 3, blz. 205).

Slide 20 - Open question

Theorie - inversie 
Het is gangbaar dat het onderwerp van een zin vóór de persoonsvorm staat. Wanneer het onderwerp achter de persoonsvorm staat, dan heet dat inversie

Wij hebben de laatste wedstrijd verloren. = 'gewone' zin (mededelende zin)
De laatste wedstrijd hebben wij verloren. = inversie   

Slide 21 - Slide

Upload hier een foto van je aantekeningen over 'inversie'.

Slide 22 - Open question

Opdracht maken 
  • Maak opdracht 6 op blz. 206. Je hoeft alleen maar zin 1 t/m 5 te maken. 
  • Volg de opdracht, je moet twee dingen doen per zin.
  • Houd je aantekeningen bij de hand. 

Slide 23 - Slide

Nakijken
  • Kijk je opdracht na
(klik op de afbeelding, dan wordt deze groter).

  • Verbeter waar nodig. 

Slide 24 - Slide

Upload een foto van je gemaakte opdracht (opdracht 6, blz. 206).

Slide 25 - Open question

Welke vragen heb je nog na het einde van deze les? Wat zou je nog willen oefenen?

Slide 26 - Open question