Par 3.3 Energierijke stoffen

1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Oefenvragen
Par 3.1 en 3.2

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Josje doet een practicum bij biologie. Met een wattenstaafje gaat ze langs de binnenkant van haar wang. Cellen van haar wangslijmvlies blijven aan het wattenstaafje plakken. Josje maakt van deze cellen een preparaat en voegt een beetje kleurstof toe. Daarna bekijkt ze het preparaat door de microscoop.

In de afbeelding zie je wat Josje dan ziet. 
Alle cellen in het preparaat van Josje 
hebben een celkern.





Kunnen in haar mond ook cellen voorkomen 
die geen celkern hebben? Leg je antwoord uit.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ken je de snavels en de 
poten al?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Ken je de snavels en de 
poten al?
1. Priemsnavel/steltpoten
2. Haaksnavel/grijppoten
3. Kegelsnavel/klimpoten
4. Zeefsnavel/zwempoten



5. Pincetsnavel

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat zegt deze grafiek?

Welke lijn is van een koudbloedig
dier? En welke van een 
warmbloedig dier?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Planteneter
Vleeseter
Alleseter

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Welke aanpassingen heeft een dier?
Tegen onderkoeling
Tegen oververhitting
Kleine oren
Grote oren
Klein maken
Wintervacht
Zomervacht
Hijgen
Winterslaap

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Welke snavel hoort bij welke set poten?

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de snavel bij de bijbehorende vogel.
Haaksnavel
Pincetsnavel
Priemsnavel
Zeefsnavel

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Planning:
Demonstratie vaatbundels
Hoe komt een plant aan energie?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Dwarsdoorsnede van een vaatbundel

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

3.3 energierijke stoffen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.3 les 1
- Je kunt beschrijven hoe een plant glucose maakt door fotosynthese.
- Je kunt beschrijven hoe een plant energie vrijmaakt uit glucose door verbranding.
- Je kunt uitleggen welke gassen overdag en 's nachts een blad in en uit gaan.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Fotosynthese
Fotosynthese is het proces waarbij de plant glucose maakt.

Nodig: Zonlicht, water en koolstofdioxide.
Maakt: Glucose en zuurstof.

Glucose bevat energie en is dus een energierijke stof.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verbranding
Verbranding is het proces waarbij energie wordt vrijgemaakt uit glucose.

Cellen breken glucose af met behulp van zuurstof (energie komt vrij).

Er ontstaan 2 afvalstoffen: Koolstofdioxide en water.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling gedurende de dag
Overdag: fotosynthese en verbranding, er wordt dus CO2 opgenomen en zuurstof afgegeven én opgeslagen.
's Nachts: alleen verbranding, de plant neemt zuurstof op voor de verbranding.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

Extra uitleg; kunnen leerlingen thuis terug kijken.
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 3.3
Maken: opdracht 3 t/m 16

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, 
daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht: (2 minuten in stilte)
Lees blz 163 en beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
- Wat heeft een plant nodig voor het maken van voedingsstoffen?
- Wat slaat een plant op in de knollen en bollen?


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.3 les 2
- Je kunt uitleggen waarvoor planten glucose gebruiken.
- Je kunt de eetbare delen van een plant noemen.
- Je kunt 3 soorten korrels beschrijven die in plantencellen voorkomen. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Functie van glucose voor de plant
Van glucose icm andere voedingsstoffen maakt de plant: 

1. zetmeel en suiker = reservevoedsel, wordt opgeslagen in de wortels, knollen, bollen en zaden 
2. vetten = reservevoedsel, wordt opgeslagen in zaden
3. eiwitten en cellulose = bouwstoffen
4. vitaminen = beschermende stoffen
Leer bron 4 op blz. 163!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Opslag van reservestoffen
Reservestoffen worden vaak opgeslagen in de wortels

Bij sommige planten in:
- knol: verdikte wortel/ondergrondse stengel
- bol: dikke bladeren (rokken)

Ook in de zaadlobben van zaden!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Soorten korrels
Bladgroenkorrels: hierin vindt fotosynthese plaats, geven plantendelen een groene kleur.
Kleurstofkorrels: geven vruchten hun kleur, bevatten rode, oranje of gele kleurstoffen.
Zetmeelkorrels: kleurloze korrels waarin zetmeel wordt opgeslagen.

Ene type korrel kan overgaan in ander type (bijvoorbeeld van bladgroen naar kleurstof)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Maken

Zelf bestuderen/doorlezen: 3.3
Maken: opdracht 17 t/m 22 en 25

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, 
daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
10:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen houtvaten en bastvaten?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Welk gedeelte van de 
vaatbundel is houtvat?
En wat is bastvat?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat is c? Waar vervoert het stoffen naartoe?
A
houtvat, omhoog
B
bastvat, omhoog
C
houtvat, naar beneden
D
bastvat, naar beneden

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Planten zonder bladgroen
Planten zonder bladgroen kunnen zelf geen voedingsstoffen maken.

De klavervreter (parasiet) haalt zijn voedingsstoffen uit andere planten (gastheer), namelijk de klavers in zijn omgeving.
Extra

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

voorjaarsbloeiers
Klimplanten
wortelrozetten
woestijnplanten
bloeien voordat er bladeren aan de bomen komen
zorgen ervoor dat de planten genoeg ruimte voor zichzelf hebben, zodat hij genoeg mineralen en water tot zijn beschikking heeft. 
groeit langs de boomstam richting het licht.
hebben aanpassingen om waterverlies tegen te gaan. (bijna geen bladeren, dikke waslaag, of een dikke bladeren 

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Wat is c? Waar vervoert het stoffen naartoe?
A
houtvat, omhoog
B
bastvat, omhoog
C
houtvat, naar beneden
D
bastvat, naar beneden

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat levert de energie voor fotosynthese?
en
Wat zijn de fabriekjes voor fotosynthese?
A
zonlicht levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
B
glucose levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
C
glucose levert de energie en de de celkernen zijn de fabriekjes
D
zonlicht levert de energie en de celkernen zijn de fabriekjes

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions


Wat is NIET waar over fotosynthese?
A
Dit vindt plaats bij sommige dieren en alle planten
B
Dit vindt plaats in groene planten
C
Dit vindt plaats in de bladgroenkorrels
D
Hierdoor maakt de plant zijn eigen voedsel

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat heb je NIET nodig voor fotosynthese?
fotosynthese:
koolstofdioxide + water + licht => glucose + zuurstof

Mineralen zijn nodig om van glucose eiwitten en vetten te maken, maar dat is geen fotosynthese
A
mineralen
B
zonlicht
C
water
D
koolstofdioxide

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = water + zuurstof
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
alleen glucose
B
glucose en koolstofdioxide
C
glucose en zuurstof
D
water, koolstofdioxide en glucose

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Huidmondjes zijn nodig voor ...
A
gaswisseling
B
verdamping
C
mooie bladeren
D
gaswisseling en verdamping

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Als een tomaat rijp wordt, welke verandering vindt dan plaats?
A
Zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
D
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions