De regel is :
1. welke letter staat voor de -en in het hele werkwoord
2. Zit deze letter in 't kofschip x?
3. ja=ik-vorm+te / ik-vorm+ten (meervoud)
en nee=ik-vorm+de / ik-vorm+den (meervoud)
LET OP!! Bij werkwoorden met -ven (leven) en -zen (verhuizen).
Voorbeeld durven; voor de -en staat de v. De v staat niet in het 't kofschip x, dus de stam (durf!!) krijgt -de > durfde