Verzin ook analysevragen over:De waarden, normen en belangen hierbij zijn.
Geef aan wie er macht heeft over dit onderwerp en welk machtsmiddel dit dan gaat:( geld, kennis, formele macht of informele macht)
Slide 34 - Slide
- Vorm een groep 2-5 - Kies een onderwerp hiernaast - Verzin een algemene onderzoeksvraag - Verzin ook analysevragen over:De waarden, normen en belangen hierbij zijn. - Geef aan wie er macht heeft over dit onderwerp en welk machtsmiddel dit dan gaat:( geld, kennis, formele macht of informele macht)
Slide 35 - Open question
Vandaag 1.2
Planning:
Herhaling
Uitleg 1.2 en 1.3
Maken:
klassikale opdracht
werkboek 8, 11 en 13 blz 9-11
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat belangen, waarden en normen zijn en hoe deze jouw gedrag en dat van anderen beïnvloeden.
Je kunt begrijpen wat belangen zijn en hoe ze voor verschillende groepen of mensen kunnen botsen.
Je kunt uitleggen wat macht en gezag betekenen en hoe mensen deze op verschillende manieren kunnen gebruiken.
Je kunt voorbeelden noemen van machtsmiddelen (zoals geld, kennis of invloed) en begrijpen hoe mensen deze gebruiken om hun doelen te bereiken.
Je kunt uitleggen wat sociale ongelijkheid is en hoe dit invloed heeft op de kansen van mensen in de samenleving.
Je kunt begrijpen wat sociale cohesie betekent en waarom het belangrijk is voor een samenleving dat mensen zich met elkaar verbonden voelen.
Slide 36 - Slide
Vandaag 1.3
Planning:
Herhaling 1.2
Uitleg 1.3
Maken:
klassikale opdracht
werkboek 10-14
blz 13-15
Leerdoelen Je kunt uitleggen wat nepnieuws is en hoe het zich verspreidt via verschillende media.
Je kunt uitleggen wat propaganda is en hoe het wordt ingezet om mensen te overtuigen van een bepaalde boodschap.
Je kunt uitleggen wat indoctrinatie is en herkennen hoe mensen op lange termijn beïnvloed kunnen worden door herhaalde boodschappen.
Je kunt begrijpen wat polarisatie is en hoe het kan leiden tot meer verdeeldheid in de samenleving.
Je kunt uitleggen wat een complottheorie is en herkennen hoe en waarom mensen in complottheorieën kunnen geloven.
Je kunt het verschil uitleggen tussen objectieve en subjectieve informatie en waarom dit belangrijk is bij het beoordelen van nieuws.
Je kunt begrijpen wat een filterbubbel is en hoe algoritmes ervoor kunnen zorgen dat je alleen informatie ziet die je al interessant vindt.
Je kunt uitleggen wat een algoritme is en hoe big data gebruikt wordt om informatie op jou af te stemmen.
Je kunt uitleggen wat een referentiekader is en hoe dit invloed heeft op hoe je informatie interpreteert (selectieve waarneming).
Je kunt begrijpen wat een vooroordeel is en hoe het je mening over bepaalde mensen of groepen kan beïnvloeden.
Slide 37 - Slide
Onderzoeken
Als je een maatschappelijk probleem wilt onderzoeken gebruik je daar het stappenplan voor.
Je gaat eerst helder formuleren welke normen, waarden en belangen er zijn.
Daarnaast kijk je ook naar macht en gezag
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Video
Slide 40 - Video
Het doel van nepnieuws is dus:
beinvloeding van mensen ..
Slide 41 - Slide
Manipulatie, propaganda en indoctrinatie
Slide 42 - Slide
Vooroordeel en Stereotypen
Een nauw referentiekader kan leiden tot stereotypen en vooroordelen.
Vooroordeel: oordeel over iets/iemand, maar niet op basis van feiten. Vaak een gevoel
Stereotypen: vooroordeel over een hele groep mensen. Niet altijd negatief
Slide 43 - Slide
Complottheorie
"Een theorie die ervan uit gaat dat bepaalde gebeurtenissen het resultaat zijn van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen."
Slide 44 - Slide
Polarisatie en complottheorieën
Nepnieuws draagt bij aan polarisatie: tegenstellingen tussen groepen uitvergroten
Complottheorieën: Gebeurtenissen zijn het resultaat van een kwaadaardige samenzwering
Slide 45 - Slide
Geef aan of de uitspraak van Trump en Minister Faber te maken hebben met nepnieuws, complottheorie, indoctrinatie, propaganda, manipulatie, vooroordelen of stereotypen. Gebruik eventueel je lesboek voor uitleg.
Slide 46 - Open question
Slide 47 - Video
Leg uit waarom mensen meestal de gorilla niet zien. Gebruik in je uitleg de volgende begrippen uit je lesboek: beeldvorming, selectieve waarneming referentiekader
Slide 48 - Open question
De media bepalen voor een belangrijk deel wat we weten en hoe we denken over
gebeurtenissen in de wereld, over groepen mensen en personen. Deze beeldvorming komt niet altijd overeen met de werkelijkheid.
Dat heeft te maken met onze selectieve waarneming. Mensen selecteren informatie en vervormen deze zo dat ze passen binnen het eigen referentiekader: het geheel van persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaringen.
Het referentiekader van iemand werkt als een filter waarmee de informatie geselecteerden gekleurd wordt. Soms zie je dan geen gorilla's.
Slide 49 - Slide
Nepnieuws of niet
Vorm een groep 1-5
Zoek naar bestaand nepnieuws en zoek daarnaast ook een bizar echt verhaal.
De rest van de klas gaat raden wat echt is
Slide 50 - Slide
Vandaag 1.3
Planning:
Herhaling 1.2
Uitleg 1.3
Maken:
klassikale opdrachten
werkboek 10-14
blz 13-15
Leerdoelen Je kunt uitleggen wat nepnieuws is en hoe het zich verspreidt via verschillende media.
Je kunt uitleggen wat propaganda is en hoe het wordt ingezet om mensen te overtuigen van een bepaalde boodschap.
Je kunt uitleggen wat indoctrinatie is en herkennen hoe mensen op lange termijn beïnvloed kunnen worden door herhaalde boodschappen.
Je kunt begrijpen wat polarisatie is en hoe het kan leiden tot meer verdeeldheid in de samenleving.
Je kunt uitleggen wat een complottheorie is en herkennen hoe en waarom mensen in complottheorieën kunnen geloven.
Je kunt het verschil uitleggen tussen objectieve en subjectieve informatie en waarom dit belangrijk is bij het beoordelen van nieuws.
Je kunt begrijpen wat een filterbubbel is en hoe algoritmes ervoor kunnen zorgen dat je alleen informatie ziet die je al interessant vindt.
Je kunt uitleggen wat een algoritme is en hoe big data gebruikt wordt om informatie op jou af te stemmen.
Je kunt uitleggen wat een referentiekader is en hoe dit invloed heeft op hoe je informatie interpreteert (selectieve waarneming).
Je kunt begrijpen wat een vooroordeel is en hoe het je mening over bepaalde mensen of groepen kan beïnvloeden.