This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Rekonomie
Hoofdstuk 2: Procenten
Slide 1 - Slide
Procent berekenen
Belangrijk bij procenten berekenen is om jezelf te vragen, welk getal is de 100%?
Bijvoorbeeld van de 25 leerlingen hebben er 20 een voldoende gehaald hoeveel % van de klas heeft een voldoende?
Dan is 25 de 100%.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
1. Sandra heeft op een spaarrekening € 550 staan. Na een jaar krijgt ze € 22 rente. Hoeveel % rente krijgt ze?
Slide 4 - Open question
2.In 2006 zijn 230 leerlingen van het Bonaventuracollege geslaagd. Dit was 92% van alle eindexamenkandidaten. Hoeveel eindexamenkandidaten had het Bona in 2006?
Slide 5 - Open question
3. In Nederland kost een Big Mac € 2,50. In Spanje kost dezelfde Big Mac € 2,20. Hoeveel procent kost de Big Mac in NL meer dan in Spanje?
Slide 6 - Open question
9. In de verkoopprijs van een T-shirt zit BTW verrekend. Voor een t-shirt dat je hebt gekocht betaalde je € 2,85 aan BTW. Hoeveel kostte het t-shirt?
Slide 7 - Open question
11. De rente over de staatsschuld in 2002 is 7% en bedraagt 11,9 miljard. Bereken hoeveel miljard euro’s deze staatsschuld in het jaar 2002 bedroeg?
Slide 8 - Open question
13. Janus gaat elke zondagmiddag naar het Haagse Filmhuis. Van de entreeprijs wordt € 5 gesubsidieerd, zodat hij nog maar € 7,50 hoeft te betalen. Hoeveel is het % subsidie?
Slide 9 - Open question
17. Frans heeft 800 euro op zijn spaarrekening staan en krijgt 1,5% rente. Hoeveel heeft Frans na 1 jaar op zijn spaarrekening staan?
Slide 10 - Open question
18. De omzet bedroeg 10.000 euro. Deze omzet is gedaald met 2 procent. Wat bedraagt de nieuwe omzet?
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Aan de slag!
Ga verder met de opdrachten van hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2