This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Poëzie blok 6
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoel
Herhaling vorige les
Nieuwe theorie
Verwerkingsquiz
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Lesdoel:
Na deze les kun je tekstverbanden in gedichten herkennen.
Slide 3 - Slide
Herhaling vorige lessen
Slide 4 - Slide
Wat waren de rijmschema's ook alweer?
Gepaard rijm (aabb)
Gekruist rijm (abab)
Omarmend rijm (abba)
Slide 5 - Slide
Welk rijmschema hoort hierbij; De zon gaat onder in de nacht, De maan verschijnt en straalt zo fel, De sterren geven zacht hun kracht, De lucht blijft donker, stil en hel.
A
Gepaard rijm
B
Omarmend rijm
C
Gekruist rijm
Slide 6 - Quiz
Welk rijmschema hoort hierbij; De zon verdwijnt achter de dichte bomen, De lucht wordt rood en kleurt de dag, Een laatste vogel slaakt zijn lach, En dan laat de avond stilte komen.
A
Gepaard rijm
B
Gekruist rijm
C
Omarmend rijm
Slide 7 - Quiz
Welk rijmschema hoort hierbij; Een vogel vliegt zo hoog in 't rond, En landt uiteindelijk op de grond, De bomen wuiven zacht in 't licht, De dag begint met helder zicht.
A
Gekruist rijm
B
Omarmend rijm
C
Gepaard rijm
Slide 8 - Quiz
Nieuwe theorie
Slide 9 - Slide
Verbanden tussen strofen
Bij Lezen heb je geleerd dat je aan signaalwoorden kunt zien op welke manier zinnen en alinea’s met elkaar verbonden zijn. Dezelfde signaalwoorden en verbanden kun je herkennen in gedichten. Het verband tussen strofen is bijvoorbeeld:
Slide 10 - Slide
een opsomming: elke strofe is een onderdeel van een opsomming
een tegenstelling: de inhoud van de strofen staat tegenover elkaar, bijvoorbeeld een strofe over de dag en een strofe over de nacht
een herhaling: dingen komen in meerdere strofen terug, in letterlijk dezelfde woorden of zinnen of juist in andere woorden
een reden: een strofe legt uit wat de reden is van iets dat in een eerdere strofe gezegd is
Slide 11 - Slide
Wat is een opsomming in een gedicht?
A
Een beschrijving van gevoelens
B
Een vergelijking tussen twee dingen
C
Elke strofe is een onderdeel van een opsomming
Slide 12 - Quiz
Wat betekent een tegenstelling in een gedicht?
A
Twee strofen die hetzelfde onderwerp behandelen
B
Een herhaling van dezelfde woorden
C
De inhoud van de strofen staat tegenover elkaar
Slide 13 - Quiz
Wat is een voorbeeld van herhaling in een gedicht?
A
Een strofe die een reden geeft voor een eerder genoemd idee
B
Woorden of zinnen die in meerdere strofen terugkomen
C
Twee verschillende ideeën die met elkaar worden vergeleken
Slide 14 - Quiz
Wat is de functie van een reden in een gedicht?
A
Het legt uit wat de reden is van iets dat in een eerdere strofe gezegd is
B
Het herhaalt dezelfde informatie
C
Het maakt de tekst langer
Slide 15 - Quiz
Wat is de functie van een reden in een gedicht?
A
Het legt uit wat de reden is van iets dat in een eerdere strofe gezegd is
B
Het herhaalt dezelfde informatie
C
Het maakt de tekst langer
Slide 16 - Quiz
Bij welke van de volgende voorbeelden is er sprake van een tegenstelling?
A
"De zon schijnt fel, de lucht is blauw."
B
"Ik hou van regen, ik hou van de zon."
C
"De dag is helder, de nacht is donker."
Slide 17 - Quiz
Welke van de volgende zinnen bevat een herhaling?
A
"De zee golft rustig, de lucht is blauw."
B
"Ik hou van lezen, ik hou van schrijven."
C
"De kinderen spelen in het park, de kinderen lachen."
Slide 18 - Quiz
Verwerkingsquiz
Ga naar gosocrative.com en vul de kamer code BAANVINGER8911 in