Poëzie blok 6

Poëzie blok 6
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Poëzie blok 6

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoel
Herhaling vorige les
Nieuwe theorie 
Verwerkingsquiz
Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Na deze les kun je tekstverbanden in gedichten herkennen.

Slide 3 - Slide

Herhaling vorige lessen

Slide 4 - Slide

Wat waren de rijmschema's ook alweer?
Gepaard rijm (aabb)

Gekruist rijm (abab)

Omarmend rijm (abba)

Slide 5 - Slide

Welk rijmschema hoort hierbij;
De zon gaat onder in de nacht,
De maan verschijnt en straalt zo fel,
De sterren geven zacht hun kracht,
De lucht blijft donker, stil en hel.
A
Gepaard rijm
B
Omarmend rijm
C
Gekruist rijm

Slide 6 - Quiz

Welk rijmschema hoort hierbij;
De zon verdwijnt achter de dichte bomen,
De lucht wordt rood en kleurt de dag,
Een laatste vogel slaakt zijn lach,
En dan laat de avond stilte komen.
A
Gepaard rijm
B
Gekruist rijm
C
Omarmend rijm

Slide 7 - Quiz

Welk rijmschema hoort hierbij;
Een vogel vliegt zo hoog in 't rond,
En landt uiteindelijk op de grond,
De bomen wuiven zacht in 't licht,
De dag begint met helder zicht.
A
Gekruist rijm
B
Omarmend rijm
C
Gepaard rijm

Slide 8 - Quiz

Nieuwe theorie

Slide 9 - Slide

Verbanden tussen strofen
Bij Lezen heb je geleerd dat je aan signaalwoorden kunt zien op welke manier zinnen en alinea’s met elkaar verbonden zijn. Dezelfde signaalwoorden en verbanden kun je herkennen in gedichten. Het verband tussen strofen is bijvoorbeeld:

Slide 10 - Slide

een opsomming: elke strofe is een onderdeel van een opsomming


een tegenstelling: de inhoud van de strofen staat tegenover elkaar, bijvoorbeeld een strofe over de dag en een strofe over de nacht

een herhaling: dingen komen in meerdere strofen terug, in letterlijk dezelfde woorden of zinnen of juist in andere woorden

een reden: een strofe legt uit wat de reden is van iets dat in een eerdere strofe gezegd is


Slide 11 - Slide

Wat is een opsomming in een gedicht?
A
Een beschrijving van gevoelens
B
Een vergelijking tussen twee dingen
C
Elke strofe is een onderdeel van een opsomming

Slide 12 - Quiz

Wat betekent een tegenstelling in een gedicht?
A
Twee strofen die hetzelfde onderwerp behandelen
B
Een herhaling van dezelfde woorden
C
De inhoud van de strofen staat tegenover elkaar

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van herhaling in een gedicht?
A
Een strofe die een reden geeft voor een eerder genoemd idee
B
Woorden of zinnen die in meerdere strofen terugkomen
C
Twee verschillende ideeën die met elkaar worden vergeleken

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van een reden in een gedicht?
A
Het legt uit wat de reden is van iets dat in een eerdere strofe gezegd is
B
Het herhaalt dezelfde informatie
C
Het maakt de tekst langer

Slide 15 - Quiz

Wat is de functie van een reden in een gedicht?
A
Het legt uit wat de reden is van iets dat in een eerdere strofe gezegd is
B
Het herhaalt dezelfde informatie
C
Het maakt de tekst langer

Slide 16 - Quiz

Bij welke van de volgende voorbeelden is er sprake van een tegenstelling?


A
"De zon schijnt fel, de lucht is blauw."
B
"Ik hou van regen, ik hou van de zon."
C
"De dag is helder, de nacht is donker."

Slide 17 - Quiz

Welke van de volgende zinnen bevat een herhaling?
A
"De zee golft rustig, de lucht is blauw."
B
"Ik hou van lezen, ik hou van schrijven."
C
"De kinderen spelen in het park, de kinderen lachen."

Slide 18 - Quiz

Verwerkingsquiz 
Ga naar gosocrative.com en vul de kamer code BAANVINGER8911 in 

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Opdracht 6.3 van fictie blok 6!

Extra opdracht in Magister!


Slide 20 - Slide