Taalverzorging H2 spelling.- les 3

Welkom bij Nederlands!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • startopdracht
  • instructie
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

doelen spelling H2
  • Ik kan punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken.
  • Ik kan komma's en dubbele punten gebruiken.
  • Ik kan hoofdletters gebruiken, ook in namen en woorden die van namen zijn gemaakt.
  • Ik kan de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen

Slide 3 - Slide

startopdracht
Neem de volgende zin over en plaats hoofdletters en leestekens:

we gaan vrijdag naar brussel omdat we daar een feest hebben

Slide 4 - Slide

we gaan vrijdag naar brussel omdat we daar een feest hebben

Slide 5 - Open question

hoofdletters en leestekens

Slide 6 - Slide

hoofdletters
  • aan het begin van een zin:  Het feest duurt tot tien uur.
  • als de zin met 's begint: 's Morgens is het lang donker.
  • bij namen: Joep, Amsterdam, Assendorperdijk, Kerstmis,           Nederland, Peugeot
  • bij woorden die van namen zijn gemaakt: Chinese, Oost-Europese

Slide 7 - Slide

hoofdletters
Let op:
namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken schrijf je met een kleine letter:
maandag, dinsdag, januari, februari, herfst, winter, zuiden, westen

Slide 8 - Slide

Welk woord is juist gespeld?
A
Zomer
B
Noorden
C
Stan mol
D
Europa

Slide 9 - Quiz

komma
  • tussen twee persoonsvormen:                                                                                       Als ik naar school ga, neem ik mijn laptop mee.
  • tussen delen van een opsomming:                                                                               Op school hebben we Frans, Duits, wiskunde, rekenen, ...
  • na een naam of een uitroep aan het begin van een zin:                                      Joep, wil jij de deur even dicht doen?
  • voor voegwoorden als maar, want, omdat, nadat, terwijl, zodra :                        Ik blijf vandaag thuis, want ik ben ziek.

Slide 10 - Slide

Leg uit waarom de komma in onderstaande zin correct gebruikt is:
Als ik in Frankrijk ben, ga ik naar het strand.

Slide 11 - Open question

dubbele punt
  • laat zien dat je iets aankondigt of opsomt:                                     We gaan op vakantie en nemen mee: een tandenborstel, tandpasta, schoenen, sokken, ...                              
  • kondigt een citaat aan (iets wat iemand letterlijk zegt):               De leraar zei: "Pak je laptop."                                                            

Slide 12 - Slide

dubbele punt
Let op: begin je met het citaat, dan vervalt de dubbele punt.

"Pak je laptop", zei de docent.

Slide 13 - Slide

Welke zin is correct?
A
Samengevat: het was een leuk boek!
B
Samengevat het was een leuk boek.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

herfstquiz

Slide 16 - Slide

zelfstandig werken

weektaak: 
Hoofdstuk 2 Taalverzorging spelling: 1 t/m 3




Slide 17 - Slide

doelen spelling H2
  • Ik kan punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken.
  • Ik kan komma's en dubbele punten gebruiken.
  • Ik kan hoofdletters gebruiken, ook in namen en woorden die van namen zijn gemaakt.
  • Ik kan de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen

Slide 18 - Slide