Doe je telefoon in de telefoon tas & ga op je plek zitten. We gaan zo beginnen.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom klas 1!
Doe je telefoon in de telefoon tas & ga op je plek zitten. We gaan zo beginnen.
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen deze les?
-> Huiswerk nakijken (10 min)
-> Voorkennis: woordweb (3 min)
-> Uitleg: zakelijke e-mail (10 min)
-> Quiz! (5 tot 10 min)
-> Schrijfopdracht (resterende tijd)
-> Afsluiting (5 min)
Slide 2 - Slide
Huiswerk nakijken
Pak je gemaakte opdrachten 1 t/m 6 over het werkwoordelijk gezegde erbij en kijk deze na. Heb je vragen? Zet er even een puntje bij, dan komen we hier straks op terug.
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
- Je leert een zakelijke e-mail schrijven.
- Je kan de regels van de opening en afsluiting van een e-mail correct gebruiken.
- Je kan bij het schrijven jouw woorden en toon aanpassen aan jouw publiek.
Slide 4 - Slide
Waar denk je dat je op moet letten bij het schrijven van een zakelijke e-mail?
Slide 5 - Mind map
Stukje theorie
Naar wie stuur je een zakelijke e-mail?
Slide 6 - Slide
Zo schrijf je de inhoud van een zakelijke e-mail
Inleiding -> Schrijf over wie jij bent en waarom je de e-mail schrijft (de aanleiding).
Middenstuk -> Geef informatie en stel vragen.
Slot -> Spreek een wens of verwachting uit, bijvoorbeeld: Ik hoop snel een antwoord van u te krijgen.
Slide 7 - Slide
Onderwerpregel
Zet aan het begin van de e-mail bij het 'onderwerp' kort waar de e-mail over gaat.
Slide 8 - Slide
Gebruik formele taal!
Wat is dat?
Slide 9 - Slide
Formeel
Informeel (niet formeel)
Slide 10 - Slide
Hoe?
Begin met een beleefde aanhef: Geachte of Beste mevrouw Wientjes...
Spreek de ander aan met 'u ' en gebruik nette woorden.
Sluit de tekst af met een slotzin: Alvast hartelijk bedankt voor uw antwoord.
Sluit af met een formele groet: Met vriendelijke groet, Max de Bruijn.
Slide 11 - Slide
Waar je nog op moet letten..
Sla tussen alle onderdelen van je e-mail een regel over.
Vermeld onderaan de e-mail je naam en eventueel je telefoonnummer.
Slide 12 - Slide
Naar wie stuur je een zakelijke e-mail?
A
Naar mijn beste vriend(in)
B
Naar iemand met wie ik een professionele relatie heb
C
Naar iemand die ik niet goed ken
D
Naar een persoon met wie ik een hechte band heb
Slide 13 - Quiz
Valt de volgende opening van een e-mail naar de directeur van de school onder formeel taalgebruik? "Hoi Saskia,"
A
Nee, dit is informeel.
B
Niet helemaal, ik zou niet haar voornaam noemen.
C
Ik zou wel haar voornaam noemen, maar het woordje 'Hoi' vervangen.
D
Ja, dit is gewoon netjes om te zeggen tegen de directeur van de school.
Slide 14 - Quiz
Spreek je jouw vriend op de volgende manier aan? (informeel) Geachte Bas, hoe gaat het met u?
A
Ja, zo praten wij altijd tegen elkaar.
B
Soms wel
C
Nee, dit is formeel taalgebruik.
D
Zeker weten!
Slide 15 - Quiz
Waar bestaat een zakelijke e-mail inhoudelijk uit?
A
Een zakelijke e-mail bestaat uit een inleiding, middenstuk en een slot
B
Alleen uit een inleiding
C
Alleen uit een inleiding en een slot
D
Alleen uit een inleiding en een middenstuk
Slide 16 - Quiz
Wat zet je bij het onderwerp van een zakelijke e-mail?
A
Hier zet ik in een alinea waar mijn mail over gaat
B
Hier zet ik helemaal niets neer
C
Hier zet ik in een paar zinnen neer waar de e-mail over gaat
D
Hier zet ik kort in een of meerdere woorden waar de e-mail over zal gaan
Slide 17 - Quiz
Hoe sluit je een zakelijke e-mail af?
A
Later ouwe!
B
Joeee!
C
Met vriendelijke groet, ..
D
Groetjessss
Slide 18 - Quiz
Aan de slag
Opdracht 2 (blz. 198 van je boek)
-> Je gaat een zakelijke e-mail schrijven aan iemand die jij graag zou willen interviewen, omdat jij die persoon een held vindt.
Bedenk wie je graag zou willen interviewen.
Schrijf je e-mail. Gebruik tekst 1 (blz. 198) als voorbeeld.
Slide 19 - Slide
Afsluiting
Ben je nog niet klaar? De volgende keer gaan we hiermee verder. :)