Week 31

Welcome!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome!

Slide 1 - Slide

SO onregelamtige werkwoorden 

  • (to catch t/m to drive)
  • Dinsdag 2 Juni 3e uur

Slide 2 - Slide

This year
  • Fysiek les
  • Hoofdstuk 3 afmaken
  • Onregelmatige werkwoorden
  • Spreekvaardigheid oefenen. 

Slide 3 - Slide

Kies uit: much apples / many apples
Waarom?

Slide 4 - Open question

What are we going to do today?
  • So onreglematige werkwoorden
  • Herhaling: much / many 
  • Uitleg: a lot of / a few / a little
  • Oefen opdracht.

Slide 5 - Slide

Today's goals: Grammar
  • Vertellen wat much, many & a lot of betekenen in het NL.
  • Het verschil in gebruik tussen much, many & a lot of uitleggen en toepassen.



Slide 6 - Slide

Much, many & a lot of

Slide 7 - Slide

Betekenis
  • Much, many & a lot of betekenen allemaal veel in het Nederlands.

  • Je gebruikt ze alleen niet allemaal hetzelfde. Kijk naar de volgende voorbeelden en probeer het verschil tussen much & many te raden!
  • many apples & much love

Slide 8 - Slide

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
MANY
MUCH
money
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 9 - Drag question

Met deze woorden zeg je hoe veel er van iets is:
much, many, a lot of
veel
a little
een beetje
a few
een paar
little, few
weinig

Slide 10 - Slide

Telbare zelfstandige naamwoorden



  • many
  • few / a few
  • a lot of 

Slide 11 - Slide

Vul in: I have ... (een paar) friends

Slide 12 - Open question

Niet-Telbare zelfstandige naamwoorden



  • many
  • a little / little 
  • a lot of

Slide 13 - Slide

Vul in: They did ... (weinig) work

Slide 14 - Open question

Voorbeelden

Slide 15 - Slide

Huiswerk

Wat?
Unit 3 Paragraaf 4 Opdracht 8 t/m 11
Hoe?
Beantwoord de vragen over de Grammatica
Met wie?
Alleen
Tijd?
Tot het einde van de les
Hulp?
Steek je hand op
Klaar?
Vorige opdracht afmaken + woordentrainer

Slide 16 - Slide

‘Veel’, ‘weinig’, ‘een beetje’
Vul de ontbrekende woorden in.

  1. Some plants need ____ (veel) water.
  2. Do you have ____ (veel) subjects at school?
  3. I'd like ____ (een beetje) rice with my fish, please.
  4. Sian has got ____ (weinig) nephews and nieces.
  5. Do you have ____ (veel) homework today?
  6. There aren't ____ (veel) pictures on my bedroom wall.
  7. The plane will depart in ____ (een paar) minutes.
  8. They always watch ____ (veel) movies.
timer
5:00

Slide 17 - Slide

‘Veel’, ‘weinig’, ‘een beetje’
Vul de ontbrekende woorden in.

  1. a lot of 
  2. many 
  3. a little 
  4. few 
  5. much 
  6. many 
  7. a few 
  8. a lot of 

Slide 18 - Slide

HOMEWORK
Maak online
Unit 3 Paragraaf 4 Opdracht 8 t/m 11

Slide 19 - Slide