H4 Spelling - Afkortingen en symbolen

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3I

Vandaag...
- Terugblik
- Spelling H4: afkortingen en symbolen

Leerdoelen:
- Ik weet wanneer ik getalen en/of letters moet schrijven. 
- Ik weet hoe ik afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven


Huiswerk vrijdag 1 april
Maken: Spelling H4: afkortingen

Huiswerk donderdag 7 april
Maken:
Spelling H3: lastige ww-spelling 
Spelling H4: lastige ww-spelling
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3I

Vandaag...
- Terugblik
- Spelling H4: afkortingen en symbolen

Leerdoelen:
- Ik weet wanneer ik getalen en/of letters moet schrijven. 
- Ik weet hoe ik afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven


Huiswerk vrijdag 1 april
Maken: Spelling H4: afkortingen

Huiswerk donderdag 7 april
Maken:
Spelling H3: lastige ww-spelling 
Spelling H4: lastige ww-spelling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik Spelling H3
  • Spelling H4
  • Zelf/samen oefenen

Doel: Ik weet hoe ik afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven.

Slide 3 - Slide

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Ik heb 628 euro op mijn rekening staan
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

De batterij van mijn telefoon is vijfendertig procent.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Beyonce heeft 36 miljoen euro gedoneerd bij dat gala.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

De Grote Repetitie P2
Grammatica H3 - Verwijzen
Formuleren H3 - Fouten met verwijswoorden

Grammatica H4 - Beknopte bijzin
Formuleren H4 - Beknopte bijzin controleren

Spelling H3 - Getallen
Spelling H4 - Woorden korter schrijven

Spelling ww H3 + H4 - Herhaling lastige ww-vormen
Toets op
vrijdag 8 april

Slide 7 - Slide

Op welke manier kan je woorden korter schrijven? 

Slide 8 - Slide

Spelling H4 - Woorden korter schrijven
Het is fijn om soms woorden af te korten of korter op te schrijven. Er zijn vijf manieren waarop je woorden of woordgroepen korter kunt schrijven. 
  • afkorting: e.d.
  • letterwoord: pin
  • initiaalwoord: btw
  • verkorting: wifi 
  • symbool: ml 

Tip: leer deze manieren uit je hoofd met behulp van (m.b.v.) een voorbeeld.

Slide 9 - Slide

Spelling H4 - Woorden korter schrijven
Een afkorting Z.M. > Zijne Majesteit):
  • is een weergave van een woord of woordgroep met een beperkt aantal letters; 
  • spreek je uit als het oorspronkelijke woord;
  • schrijf je met een of meer punten;
  • schrijf je met een hoofdletter als deze ook in het oorspronkelijke woord voorkomt.

Slide 10 - Slide

Spelling H4 - Woorden korter schrijven
Een letterwoord (havo > hoger algemeen voortgezet onderwijs):
  • bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep;
  • spreek je uit als een woord;
  • schrijf je zonder punten; 
  • schrijf je met hoofdletters als deze ook in het afgekorte woord voorkomt.

Slide 11 - Slide

Spelling H4 - Woorden korter schrijven
Een initiaalwoord (NS > Nederlandse Spoorwegen):
  • wordt gevormd volgens dezelfde regels als een letterwoord;
  • spreek je uit als losse letters (in tegenstelling tot een letterwoord)

Slide 12 - Slide

Spelling H4 - Woorden korter schrijven
Een verkorting (airco > airconditioning):
  • is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen;
  • spreek je uit als een woord.

Slide 13 - Slide

Spelling H4 - Woorden korter schrijven
Een symbool (GB > gigabyte):
  • is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta;
  • spreek je uit als het woord waar het voor staat;
  • is (inter)nationaal afgesproken;
  • schrijf je zonder punt.

Slide 14 - Slide

Neem dit schema over in je schrift.

Slide 15 - Slide

Checken!
Log in in de LessonUp. Houd je aantekeningen erbij. Kijk goed wat het juiste antwoord is.

Slide 16 - Slide

m.a.w.
Afkorting
Letterwoord
Initiaalwoord
Verkorting
Symbool
km/h
wc
ufo
prof

Slide 17 - Drag question

CS (Centraal Station) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 18 - Quiz

Li (Lithium) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 19 - Quiz

blz. (bladzijde) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 20 - Quiz

EHBO is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 21 - Quiz

Horeca is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
verkorting
D
initiaalwoord

Slide 22 - Quiz

Aan de slag!
Maak Spelling H4: opdr. 1 t/m 3, 5, 6
Als je online werkt, volg je jouw leerroute.
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.

Klaar? 
Maak de extra opdracht (4), begin vast met opdr. 7 en 8
 of ga lezen uit je leesboek.
timer
20:00

Slide 23 - Slide

Ik weet hoe ik afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 25 - Slide