NN6 H3 - Spelling H4

Welkom H3E! 
Ga alvast zitten en pak je spullen erbij.
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
  • agenda
  • etui
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom H3E! 
Ga alvast zitten en pak je spullen erbij.
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
  • agenda
  • etui

Slide 1 - Slide

Welkom H3F! 
Ga alvast zitten en pak je spullen erbij.
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • agenda
  • etui

Slide 2 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Huiswerk H3E
Woensdag 6 maart:
Spelling H4: opdr. 1 t/m 3, 5 en 6 




Slide 4 - Slide

Huiswerk H3F
Vrijdag 1 maart:
Spelling H4: opdr. 1 t/m 3, 5 en 6 



Slide 5 - Slide

Deze les
Herhalen Spelling H2 + H3 
Spelling H4

Aan het eind van de les:
  • weet je hoe je afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven. 

Slide 6 - Slide

Terugblik
Hoofdstuk 2 - Met of zonder -n?
  • Wanneer schrijf je een telwoord met -n?
  • Wanneer schrijf je een telwoord zonder -n?

Slide 7 - Slide

Terugblik
Hoofdstuk 2 - Met of zonder -n?
  • Wanneer schrijf je een telwoord met -n?
  • Wanneer schrijf je een telwoord zonder -n?

Hoofdstuk 3 - Getallen
  • Welke getallen schrijf je in letters?
  • Geef drie voorbeelden van getallen die je in cijfers schrijft.


Slide 8 - Slide



  • mensen
  • zelfstandig gebruikt

Slechts weinigen zijn daarvan op de hoogte.

Maar weinige              klanten .....




  • betrekking op zaken of dieren
Vele (diersoorten) worden bedreigd.

  • bijvoeglijk gebruikt
enkele leerlingen

MAAR: Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden wel met -n:


Telwoorden met -en

Telwoorden met -e

Slide 9 - Slide

Getallen
Letters:
  • hele getallen van één tot en met twintig: vier;
  • tientallen tot honderd: vijftig;
  • honderdtallen tot duizend: achthonderd;
  • duizendtallen t/m twaalfduizend: zesduizend;
  • honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen: negenhonderdduizend;




Slide 10 - Slide

Getallen
Cijfers:
  • getallen boven de twintig: 88 miljoen, 23;
  • maten, gewichten, data, exacte tijdstippen, e.d.: 7 meter, 19 kilo, 30 januari.




Slide 11 - Slide

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Ik heb 628 euro op mijn rekening staan
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

De batterij van mijn telefoon is vijfendertig procent.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Beyonce heeft 36 miljoen euro gedoneerd bij dat gala.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Op welke manier kan je woorden korter schrijven? 

Slide 15 - Slide

Woorden korter schrijven
Het is fijn om soms woorden af te korten of korter op te schrijven. Er zijn vijf manieren waarop je woorden of woordgroepen korter kunt schrijven. 
  • afkorting: e.d.
  • letterwoord: pin
  • initiaalwoord: btw
  • verkorting: wifi 
  • symbool: ml 

Tip: leer deze manieren uit je hoofd met behulp van (m.b.v.) een voorbeeld.

Slide 16 - Slide

Afkorting
Een afkorting (Z.M. > Zijne Majesteit):
  • is een weergave van een woord of woordgroep met een beperkt aantal letters; 
  • spreek je uit als het oorspronkelijke woord;
  • schrijf je met een of meer punten;
  • schrijf je met een hoofdletter als deze ook in het oorspronkelijke woord voorkomt.

Slide 17 - Slide

Letterwoord
Een letterwoord (havo > hoger algemeen voortgezet onderwijs):
  • bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep;
  • spreek je uit als een woord;
  • schrijf je zonder punten; 
  • schrijf je met hoofdletters als deze ook in het afgekorte woord voorkomt.

Slide 18 - Slide

Initiaalwoord
Een initiaalwoord (NS > Nederlandse Spoorwegen):
  • wordt gevormd volgens dezelfde regels als een letterwoord;
  • spreek je uit als losse letters (in tegenstelling tot een letterwoord)

Slide 19 - Slide

Verkorting
Een verkorting (airco > airconditioning):
  • is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen;
  • spreek je uit als een woord.

Slide 20 - Slide

Symbool
Een symbool (GB > gigabyte):
  • is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta;
  • spreek je uit als het woord waar het voor staat;
  • is (inter)nationaal afgesproken;
  • schrijf je zonder punt.

Slide 21 - Slide

TIP: Neem dit schema over in je schrift

Slide 22 - Slide

Checken!
Houd je aantekeningen erbij. Kijk goed wat het juiste antwoord is.

Slide 23 - Slide

m.a.w.
Afkorting
Letterwoord
Initiaalwoord
Verkorting
Symbool
km/h
wc
ufo
prof

Slide 24 - Drag question

CS (Centraal Station) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 25 - Quiz

Li (Lithium) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 26 - Quiz

blz. (bladzijde) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 27 - Quiz

EHBO is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 28 - Quiz

Horeca is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
verkorting
D
initiaalwoord

Slide 29 - Quiz

Opdracht deze les
Maak Spelling H4: opdr. 1 t/m 3, 5 en 6 

Klaar?
  • lezen in je leesboek;
  • maak een samenvatting van Spelling Hf. 1 t/m 4
  • oefen werkwoordspelling via CambiumNed
timer
30:00

Slide 30 - Slide

Huiswerk H3E
Woensdag 6 maart:
Spelling H4: opdr. 1 t/m 3, 5 en 6 




Slide 31 - Slide

Huiswerk H3F
Vrijdag 1 maart:
Spelling H4: opdr. 1 t/m 3, 5 en 6 



Slide 32 - Slide