Verwijswoorden

Verwijswoorden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Verwijswoorden

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je een verwijswoord aanwijzen in de zin.
Aan het einde van de les heb je zelfstandig een tekstje geschreven.

Slide 2 - Slide

A4
Aan welk woord denk je bij het begrip: 'Valentijnsdag'
Schrijf dit woord op.

(Houd het netjes)

Slide 3 - Slide

Tekst schrijven

De tekst gaat over 'Joep'

Slide 4 - Slide

Tekst bespreken

In groepjes van 3/4
(5 minuten)

Slide 5 - Slide

Verwijswoorden
'hij', 'zij', 'ze', 'hem', 'haar' en 'zijn'
Dit lokaal is van meneer De Rooij. Hij is pauze aan het houden.
Marieke houdt van lezen. Haar boekenkast staat vol met boeken.
Daar loopt Joost. Ik krijg van hem nog vijf euro.
De taxichauffeur is erg zuinig op zijn auto.
Oma vertelt haar kleinkinderen graag over vroeger.

Slide 6 - Slide

Verwijswoorden
die, dat, deze, dit, wat, wie
Waar is mijn fiets? Die staat buiten.
Aardrijkskunde is het vak dat ik het moeilijkste vind.
Paul is met drie onvoldoendes overgegaan, wat ik nooit verwacht had.
De jongen met wie zij zit te kletsen.

Slide 7 - Slide

Verwijswoorden 
Onderstreep de verwijswoorden uit jouw tekst
'hij', 'zij', 'ze', 'hem', 'haar' en 'zijn'
en
die, dat, deze, dit, wat, wie
Klaar? Kijk elkaars werk na!

Slide 8 - Slide

Evelien heeft voor Jantje een brief geschreven. Ze vindt hem stiekem leuk.
A
Ze
B
Hem
C
Jantje
D
Evelien

Slide 9 - Quiz

Valentijnsdag valt op 14 februari.
Zet deze datum in de agenda!
A
De
B
februari
C
Deze
D
Geen verwijswoord in de zin.

Slide 10 - Quiz

Op Valentijnsdag kun je rozen halen bij de bloemist, die ze de hele dag verkoopt
A
Die
B
Hele
C
Je
D
Ze

Slide 11 - Quiz

Jantje had bloemen gehaald. Dat vond Evelien ontzettend lief.
A
Evelien
B
Jantje
C
Dat
D
Ontzettend

Slide 12 - Quiz

Nikita is verliefd op haar broers beste vriend.
A
Broers
B
Vriend
C
Nikita
D
Haar

Slide 13 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je een verwijswoord aanwijzen in de zin.
Aan het einde van de les heb je zelfstandig een tekstje geschreven.

Slide 14 - Slide

Dankjewel!

Bedankt voor jullie aandacht!


Slide 15 - Slide