regelmatige werkwoorden mc

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Spaans

MC1 - semana 7

REGELMATIGE WERKWOORDEN [blz. 34]

9.1 welke persoonlijk voornaamwoord?

1. tegen een vriendin?
2. over een vriendin en jezelf?
3. tegen mevrouw Ruiz?
4. over Laura en Carmen?

5. over jezelf?

6. tegen twee vriendinnen?

7. over de heer Sanz?

8. tegen enkele klanten?

9. over een vriendin?

10. over je vrienden?

9.4 onderstreep de werkwoorden [blz. 36]

Hola, me llamo Enrique y vivo en España. Trabajo en una empresa internacional.

Mi novia se llama Ana. Ana trabaja y estudia. Estudia idiomas en la universidad. Vive en un apartamento en el centro de la capital.

Ana es secretaria. En su trabajo lee y escribe mucho en inglés.

También escribe y manda cartas en francés e italiano. Ana habla cinco idiomas.

¡Qué bien!, ¿no? Habla español, catalán, inglés, francés e italiano.

Y tú, ¿también hablas más idiomas?

9.5 zelf maken

werkwoorden op -ar [blz. 37]

9.6 Wat betekenen deze werkwoorden?

1.

2.

3.

4.

5.

blz. 37

9.7 Vul de schema's in [blz. 38]

[estudiar - studeren]
mi hermano _____ español.

[comprar - kopen]
Troy _____ un coche nuevo.

[pagar - betalen]
Yo _____ la cuenta.

[bailar - dansen]
Bente _____ en la discoteca.

[trabajar - werken]
¿Tú _____ en un restaurante?

[viajar - reizen]
Yo _____ a España.

[mandar - sturen]
Stef _____ un mensaje.

Zelf nog maken:

9.2 en 9.3 blz. 35

9.5 blz. 36

9.8 blz. 39 [geen vertaling]

9.9  en 9.10 blz. 40 [geen vertaling]

9.11 blz. 41 en 42

voorbereiding periodetoets 29 oktober

periodetoets 29 oktober

https://www.bookwidgets.com/play/YBJA7YP?teacher_id=5081571990175744