Plot werkwoordspelling pvtt

Werkwoordspelling
 persoonsvorm tegenwoordige tijd
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
 persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het einde van de les hebben we de regels herhaald voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Slide 2 - Slide

Werkwoordspelling: pvtt
Ik vind pannenkoeken erg lekker.

Vind je pannenkoeken erg lekker?

Mijn vader vindt pannenkoeken erg lekker.

Wij vinden pannenkoeken erg lekker.

Slide 3 - Slide

Let op de bovenste regel

Slide 4 - Slide

juist
onjuist
Stap 1: Doe de 'lopentruc'.
Stap 2: Luister of er achter 'lopen' een t komt of niets.
Stap 1: Noteer de persoonsvorm.
Stap 2: Luister of er achter 'lopen' een dt komt of niets.

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Video

Wat is de juiste spelling?

(Vinden) je moeder dat je je kamer op moet ruimen?
A
Vind
B
Vindt

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

Dat bos (branden)helemaal af.
A
brand
B
brandt
C
brant

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

Ik (vertellen) mijn vriendin een geheim.
A
vertel
B
vertelt
C
verteld

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

Het vliegtuig (landen) op tijd.
A
land
B
landt
C
lant

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

Emma (verzenden) een e-mail.
A
Verzend
B
Verzendt
C
Verzent

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

Mijn vader (downloaden) verschillende programma's op zijn computer.
A
download
B
downloat
C
downloadt

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

(Kleden) jij je altijd om na het fietsen?
A
Kleed
B
Kleedt
C
Kleet

Slide 13 - Quiz

Hoe zou jij het woord spellen?

Joep [bestellen] een frikandel speciaal bij de snackbar.

Slide 14 - Open question

In hoeverre lukt het jou om de persoonsvorm tegenwoordige tijd juist te spellen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll