Pruiken en Revoluties 7c

Pruiken en Revoluties 7c
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pruiken en Revoluties 7c

Slide 1 - Slide

Inhoud
Huiswerk
Opdracht 9, 10, 11, 12 en 13
Herhaling
Uitleg
Huiswerk

Slide 2 - Slide

Huiswerk
9: 1E, 2H, 3A, 4DG, 5CF, 6 B

10 a: Bijvoorbeeld: De gevangengenomen Afrikanen zijn geboeid. Bovendien hebben de slavenrovers wapens.
10 b: Meer mannen. Slavenrovers roofden meestal mannen, omdat ze die makkelijker konden verkopen.
10 c: Door de slechte omstandigheden konden ziekten uitbreken. Daarnaast weigerden sommige slaven te eten, waardoor ze uithongerden. Tot slot stierven ook veel slaven doordat slavenopstanden hardhandig werden neergeslagen door de bemanning.

11 a: Bijvoorbeeld: Hoeveel slaven werden er op dit schip vervoerd? Of: op wat voor manier werden slaven vervoerd naar plantagekoloniën?
11 b: Bijvoorbeeld: Hoeveel slaven stierven er gemiddeld op een slavenschip?  





Slide 3 - Slide

Huiswerk
12: Eigen antwoord, bijvoorbeeld:



Tekstballon linksboven: ‘Ik moet deze slaaf vinden, anders heb ik te weinig slaven die op de plantages kunnen werken.’ Of: ‘Er staat hem (de slaaf) een hele wrede straf te wachten als we hem vinden.’
Tekstballon rechtsboven: ‘Ik zie hem! We hebben hem bijna gevonden!’
Tekstballon linksonder: ‘Oh nee ze vinden mij bijna! Ik moet sneller zijn, waar kan ik mij verstoppen? Ik wil eindelijk vrij zijn.’

13 a: A, omdat de slaven uit Afrika afkomstig zijn. B, omdat de begrafenisgewoonte die is afgebeeld een traditie was in Afrika.
13 b: Omdat de slaven anders misschien een extra reden hadden om in opstand te komen tegen de plantage-eigenaren.
13 c: Continuïteit, omdat de begrafenisgewoonte die in Afrika traditie was, nu in Suriname wordt voortgezet door de slaven.  







Slide 4 - Slide

Middentocht

Slide 5 - Mind map

Leven van een slaaf

Slide 6 - Mind map

Wat is 'Abolitionisme'?

Slide 7 - Mind map

Abolitionisme 
Abolitionisme is het streven naar afschaffing van de slavernij.

Slide 8 - Slide

Einde slavernij?
In 1807 had Groot-Brittannië de slavenhandel verboden. Met schepen voeren zij uit om andere landen te bestrijden en over te halen om ook te stoppen. 
Nederland schafte de handel in 1814 af, Frankrijk in 1815 en Spanje in 1820. 

In 1833 schafte Groot-Brittannië ook de slavernij zelf af. Andere landen volgden weer: Frankrijk in 1848, de Verenigde Staten in 1865, Brazilië in 1888 en Saoedi-Arabië in 1962. Nederland verbood slavernij in alle kolonies in 1863.

Slide 9 - Slide

Redenen afschaffing 
Ondanks de grote vraag naar plantage-producten, schafte de Britten de slavernij toch af. 

  • Adam Smith, specialist in de economie, vond dat onvrije arbeid duurder was dan vrije arbeid. Iemand die voor loon werkt, doet beter zijn best. Een loonarbeider kan producten kopen, een slaaf niet. Zonder slaven was er dus meer vraag naar producten.

  • Veel Europeanen vonden slavernij een wreed en onmenselijk systeem. Slavernij was ook onchristelijk. Je moet anderen behandelen zoals je zelf ook behandeld wilt worden. 

Slide 10 - Slide

Abolitionisten
In 1787 werd in Londen een beweging opgericht voor de afschaffing van de slavernij. Een ander woord voor afschaffing is 'abolitie'. Deze mensen worden daarom abolitionisten genoemd. 
Ze droegen kleding waarop een geketende slaaf stond met de tekst: Ben ik geen mens en geen broeder? 
Met petities werden honderdduizenden handtekening ingezameld. Binnen 20 jaar werd de slavenhandel afgeschaft. Het abolitionisme was een groot succes.

Na de afschaffing van de slavernij bleven vele oud-slaven nog op dezelfde plantages werken. Zij konden niet terug naar huis, hadden geen onderkomen of eten. Voor een hele lage loon deden zij nog hetzelfde werk als voorheen. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Huiswerk
Handboek blz. 72 t/m 75

Werkboek blz. 82 t/m 89
Opdracht 2, 14, 17, 22 en 23

Slide 13 - Slide