H3C Cours 9: 271023

Français, le 27 octobre 2023
Bienvenue!
3 HAVO
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Français, le 27 octobre 2023
Bienvenue!
3 HAVO

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerstof Toetsweek (start 9 nov.)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aujourd'hui
Herhaling bijvoeglijk naamwoorden
(Blz. 30 t/m 32)
1. Leren in absolute stilte (15 minuten)
2. Uitleg (volgende dia)
3. Zelfstandig verder werken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

L' adjectif qualificatif

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

  Het bijvoeglijk naamwoord
Een BN zegt iets over een zelfstandig naamwoord (personen, dieren, dingen).
Vorm: 



Plaats: NL: BN vòòr zelfstandig naamwoord
         FR: BN meestal achter zelfstandig naamwoord
MNL
VRL
ENV
    -
    e
MV
    s
   es

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord
Voorbeelden:
Je regarde une ….......                   série  intéressant
Il achète un …........                       pull                beau
Ma mère a une ….....................    voiture   nouveau 
Elle voudrait deux....                        tee-shirts   vert 


série interessante
beau pull
nouvelle voiture
 tee-shirts verts

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  Het bijvoeglijk naamwoord
UITZONDERING:
 -e (VRL)
Als het BN eindigt op -e, geen extra e
bv: une chose rouge
-s, -x (MNL) en MV
Als het BN eindigt op -s of -x, geen extra s 
bv: un livre français/ deux livres français
      un vieux sac/ des vieux sacs 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord
Voorbeelden:   
Je cherche ma …                              robe      rouge 

Il rencontre trois ….                        garçon    français
robe rouge
garçons français

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

   Het bijvoeglijk naamwoord
Bijzondere vrouwelijke vormen

 -x
Als het BN eindigt op -x, eindigt de vrouwelijke vorm op -se.
B.v.: heureux = heureuse / jaloux = jalouse
 -f
Als het BN eindigt op -f, eindigt de vrouwelijke vorm op -ve.
B.v: sportif = sportive/ intensif = intensive

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

   Het bijvoeglijk naamwoord
Bijzondere mannelijk meervoud

 -eau
Als het BN eindigt op -eau, komt er een -x achter bij mannelijk meervoud.
B.v.: mes nouveaux voisins
 -al
Als het BN eindigt op -al, eindigt het mannelijk meervoud op -aux.
B.v: les musées nationaux

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waar moet je op letten bij het bijvoeglijk naamwoord?
A
plek (voor/achter zelfst .nwrd)
B
vorm ( mannelijk /vrouwelijk/meervoud)
C
vorm en plek
D
op de juf???

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist vorm?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les chaussures verts.
B
Elle porte les chaussures vert.
C
Elle porte les chaussures verte.
D
Elle porte les chaussures vertes.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Alyssa est très heureux
B
Alyssa est très heureus
C
Alyssa est très heureuse
D
Alyssa est très heureuxs

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: vrouwelijke vorm meervoud van 'Sportif'
A
Sportive
B
Sportives
C
Sportifs
D
Sportif

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: mannelijk meervoud van 'Spécial'
A
Spéciales
B
Spécials
C
Spéciaux
D
Spéciauxs

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

1. Werk nu zelfstandig verder m.b.v. je werkschema 
2. Ga alvast leren voor de toetsweek
3. Check of je nog extra uitleg wilt en kom dan bij mij.
4. Je hebt nog wat te goed van mij....:)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Qu'est-ce qu'on a fait aujourd'hui?

Slide 20 - Slide

Volgende les: herhaling Verbes en -re