les 14



Welkom terug!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Welkom terug!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De vakantie
Hoe was de vakantie? 

Ben je een  beetje bijgekomen?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat voor leuke dingen heb je in de vakantie gedaan?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Terugblik

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vul aan: een zelfstandig naamwoord is de naam van een: ... , ..., of .....

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

De, het en 'een' noemen we: ......

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verkleinwoord van: 'het nieuws'

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Het is een robuuste tas: hij gaat niet snel kapot!
Wat betekent 'robuust'?
A
Gemaakt van rubber
B
Dure
C
Goedkope
D
Krachtige en stevige

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Het is een traditioneel Indonesisch gerecht. Zijn oma maakt het lekker klaar! Wat betekent 'traditioneel'?
A
Erg lekker
B
Volgens een receptenboek
C
Volgens oude gewoonten
D
Erg pittig

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions



Terugblik

Lesdoel

Theorie

Zelf aan de slag!

Afsluiting

Huiswerk en planning


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

LES 14 
Lesdoel
Ik leer wat bijvoeglijke naamwoorden zijn en hoe ik ze schrijf.
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Een bijvoeglijk naamwoord...
A
Geeft extra informatie over een werkwoord
B
Hoort altijd bij een werkwoord
C
Kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan
D
Vertelt wat een zelfstandig naamwoord doet of overkomt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Mooie
B
Vliegen
C
Het
D
Op

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
museum
B
gesprek
C
beroemde
D
jongen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions



Terugblik




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

LES 14 
Lesdoel
Ik leer wat bijvoeglijke naamwoorden zijn en hoe ik ze schrijf.
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Andere voorbeelden

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk
Vergeet niet de -n bij stoffen en materialen!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Wat?
Les 13 afmaken vraag 1 t/m 7, 9, 11 en 12 blz. 30 en 31
Les 14 maak vraag 1 t/m 10 op blz. 32 en 33
Hoe?
Lees de uitleg op blz. 30 en 32.
Klaar?
Stillezen
Tijd?
30 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions



Terugblik

werk afmaken

Plannen




Slide 29 - Slide

This item has no instructions

LES 14 
Lesdoel
Ik leer wat bijvoeglijke naamwoorden zijn en hoe ik ze schrijf.
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
Shampoo voor glanzende haren.
A
Shampoo
B
voor
C
glanzende
D
haren

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Vul de goede vorm in van het woord 'dood':
Op straat is het lichaam van een (dood) man gevonden

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Vul de goede vorm in van het woord 'hout':

Meng het beslag met een (hout) lepel

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Vul de juiste vorm in van katoen:

'In de zomer draag ik graag (katoen) kleding.

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Opdracht
Vul je agenda tot  24 november in
  1. Neem je lesrooster over. Denk aan de afkortingen.  
  2. Bekijk alvast in Toetsrooster of er al toetsen staan. Neem deze over.
  3. Schrijf ook je hobby's en andere afspraken op (sport, verjaardagen, tandarts etc.)
  4. Geef de verschillende onderdelen eventueel een kleurtje.
  5. Schrijf de komende dagen het opgegeven huiswerk en de toetsen op bij het juiste lesuur.
  6. Bedenk je wanneer je grote taken (huiswerk, toetsen) wil gaan maken of voorbereiden. Schrijf ook dit op. 

Slide 37 - Slide

Notitie: of leerlingen huiswerk plannen in hun agenda, weekplanning of iets anders, is natuurlijk afhankelijk van wat zij het fijnst vinden.
robuust - krachtig en stevig


de bagagedrager - een rek achter op een fiets


traditioneel - volgens oude gewoonten


de cabriolet - auto waarvan het dak kan worden neergeklapt


de activiteit - iets waarmee je bezig bent


naburig - in de buurt ergens van
Woorden
les 14

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

- Ik weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn. (R)

- Ik kan bijvoeglijke naamwoorden herkennen
in een zin. (T1)

- Ik kan de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord invullen in een zin. (T2)

- Ik kan zelf zinnen maken waarin ik bijvoeglijke naamwoorden op de goede manier schrijf. (I)
Doel bereikt?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk + plannen
Schrijf je huiswerk in je Agenda
Blz 33: vraag 6 t/m 10. 




Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Pluspunten & kluspunten?

Voor jezelf
Voor de klas
Voor de docent

Slide 41 - Slide

This item has no instructions