KGT1 Kern les 14_bijvoeglijk naamwoord.



Lesdoel

Terugblik

Uitleg

Zelf aan de slag!

Woorden les 14
 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Lesdoel

Terugblik

Uitleg

Zelf aan de slag!

Woorden les 14
 

Slide 1 - Slide

Terugblik
Een zelfstandig naamwoord is de naam van een:
1)
2)
3)
4) 
5) 

Slide 2 - Slide

Lidwoorden zijn?

Slide 3 - Slide

Noem een zelfstandig naamwoord met lidwoord en het verkleinwoord daarvan met lidwoord. 

Slide 4 - Slide

LES 13/ 14 
Lesdoel
Ik leer wat bijvoeglijke naamwoorden zijn en hoe ik ze schrijf.
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Andere voorbeelden

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Belangrijk
Vergeet niet de -n bij stoffen en materialen!

Slide 14 - Slide

OEFENEN BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN!
Zet voor elk ZN
een passend BN!

Slide 15 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?
Staat ook op je weektaak 

BASIS:
Les 13: opdracht 1 t/m 6

KGT:
Les 14: opdracht 1 t/m 9

Hoe?


Lees de opdrachten en schrijf de antwoorden op. Lees steeds het stukje tekst onder belangrijk
Klaar?
Kijk je les na met rode pen. Verbeter foute antwoorden. 

FILMOPDRACHTE AFMAKEN
LES VAN MAANDAG AFMAKEN EN NAKIJKEN 

Slide 16 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?
Werk aan les 14. Maak vraag 6, 7, 8, 9, 10. 
Hoe?
Lees de uitleg op blz. 32.
Klaar?
Verder werken met Numo.
Tijd?
10 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 17 - Slide

robuust - krachtig en stevig


de bagagedrager - een rek achter op een fiets


traditioneel - volgens oude gewoonten


de cabriolet - auto waarvan het dak kan worden neergeklapt


de activiteit - iets waarmee je bezig bent


naburig - in de buurt ergens van
Woorden
les 14

Slide 18 - Slide

- Ik weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn. (R)

- Ik kan bijvoeglijke naamwoorden herkennen
in een zin. (T1)

- Ik kan de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord invullen in een zin. (T2)

- Ik kan zelf zinnen maken waarin ik bijvoeglijke naamwoorden op de goede manier schrijf. (I)
Doel bereikt?

Slide 19 - Slide

Huiswerk + plannen
Schrijf je huiswerk in je Plenda
Blz 33: vraag 6 t/m 10. 

Hak je huiswerk in stukjes en verdeel
over de dagen vóórdat het af moet zijn




Was je afwezig?
Schrijf je huiswerk over uit Magister in je Plenda en plan zoals hierboven beschreven

Slide 20 - Slide

Pluspunten & kluspunten?

Voor jezelf
Voor de klas
Voor de docent

Slide 21 - Slide