What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1. Urine striptest
1. Urine striptest
Doktersassistenten
Leerjaar 2
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
1. Urine striptest
Doktersassistenten
Leerjaar 2
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe urine geproduceerd wordt.
Ik kan uitleggen hoe urine opgevangen moet worden voor onderzoek.
Ik kan uitleggen uit welke bestanddelen urine bestaat.
Ik kan de resultaten van een strip test onderzoek weergeven volgens protocol en interpreteren.
Slide 2 - Slide
Lesboek Anatomie en fysiologie voor het MBO (A. Gafni et al)
Paragraaf 10.1. De nieren
Paragraaf 10.2. Filtratie
Slide 3 - Slide
Wat weet je nog van leerjaar 1 ???
Slide 4 - Slide
Referentiewaarden: een meetwaarde van een laboratoriumonderzoek moet
A
binnen de referentiewaarden zijn
B
buiten de referentiewaarde zijn
C
onder de referentiewaarden zijn
D
boven de referentiewaarden zijn
Slide 5 - Quiz
Afkapwaarde: een meetwaarde die bestaat uit
A
één getal
B
twee getallen
C
drie getallen
D
vier getallen
Slide 6 - Quiz
Bij een vals/fout positieve meetuitslag wordt de gemeten stof
A
niet gemeten, maar is wel aanwezig
B
wel gemeten, maar is niet aanwezig
C
wel gemeten en is ook aanwezig
Slide 7 - Quiz
Het Hb van een man is 8,3 mmol/L.
Dit is een
A
niet significant afwijkende waarde
B
significante afwijkende waarde
C
een waarde binnen de referentiewaarden
Slide 8 - Quiz
Een patiënt mag urine inleveren in een jampotje
A
Ja
B
Alleen als het potje eerst schoongemaakt is
C
Nee
Slide 9 - Quiz
Voor de urine striptest heb je nodig
A
ochtend urine
B
liefst ochtend urine
C
urine die 3 - 4 uur in de blaas heeft gezeten
D
urine; maakt niet uit
Slide 10 - Quiz
Hoe lang na opvangen moet urine ingeleverd worden?
A
1 uur indien niet gekoeld
B
2 uur indien niet gekoeld
C
4 uur indien gekoeld
D
24 uur indien gekoeld
Slide 11 - Quiz
Voor het opvangen van urine moet de patiënt altijd de geslachtsdelen wassen
A
Ja dat klopt
B
nee dat hoeft niet
Slide 12 - Quiz
Bij een baby vang je urine op
A
in een potje
B
met een eenmalige katheter
C
met een plaszakje
Slide 13 - Quiz
'clean catch' bij een kind = geslachtsdelen schoonmaken en dan urine opvangen.....
A
terwijl het kindje aan het plassen is
B
in een schoon plaszakje
C
in een schoon potje
Slide 14 - Quiz
Voor een SOA test heb je...nodig
A
ochtendurine
B
eerste straals urine
C
mid-stream urine
Slide 15 - Quiz
Urine voor een SOA test moet in een...opgevangen worden
A
maakt niet uit; mag alles zijn
B
niet steriel urine potje
C
steriel urine potje
Slide 16 - Quiz
Je plakt het label met de patiënt gegevens op .......van het urinepotje
A
het deksel
B
de bodem
C
de zijkant
Slide 17 - Quiz
Als er sprake is van hematurie, dan is de urine
A
altijd rood van kleur
B
soms rood van kleur
C
donkerbruin
D
kleurloos
Slide 18 - Quiz
Als er sprake is van veel bilirubine in de urine dan is de urine
A
rood van kleur
B
kleurloos
C
schuimend
D
donkerbruin van kleur
Slide 19 - Quiz
rood gekleurde urine betekent
A
ALTIJD bloed in de urine
B
Kan ook een andere oorzaak hebben
Slide 20 - Quiz
Op de teststrook: ery's.
Wat zijn ery's?
A
suiker
B
bloedplaatjes
C
rode bloedcellen
D
witte bloedcellen
Slide 21 - Quiz
Op de teststrook: eiwit +
A
normaal; eiwitten horen in de urine te zitten
B
Dat is soms normaal
C
Dat duidt ALTIJD op een ziekte
Slide 22 - Quiz
Op de teststrook: glucose +
A
normaal; glucose hoort in de urine te zitten
B
Dat is soms normaal
C
Dat duidt ALTIJD op een ziekte
Slide 23 - Quiz
Op de teststrook: ketonen -
A
normaal; ketonen horen NIET in urine te zitten
B
Dat is soms normaal
C
Dat duidt ALTIJD op een ziekte
Slide 24 - Quiz
Op de teststrook: leuko's -
A
normaal; leuko's horen NIET in urine te zitten
B
Dat is soms normaal
C
Dat duidt ALTIJD op een ziekte
Slide 25 - Quiz
Op de teststrook: nitriet + (in verse urine)
A
normaal; nitriet hoort in urine te zitten
B
Dat is soms normaal
C
Dat duidt ALTIJD op een ziekte
Slide 26 - Quiz
Afwijkende pH van urine betekent
A
De patiënt is ziek
B
Urine teststrip kan niet afgelezen worden
C
pH wordt niet gemeten bij urine striptest
Slide 27 - Quiz
wat was je vergeten
over teststroken?
Slide 28 - Mind map
Wat vond je van deze les? Je mag je antwoord eventueel ook mondeling toelichten
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 29 - Poll
More lessons like this
MTH Urineweginfecties – urine opvangen en fysisch onderzoek
February 2024
- Lesson with
23 slides
MTH P2 les 7 Lab urine onderzoek
July 2024
- Lesson with
29 slides
MTH
MBO
Studiejaar 1
DA1 MTH P2 Urineonderzoek
12 days ago
- Lesson with
18 slides
MTH LAB
MBO
Studiejaar 1
MTH dipslide en sediment
February 2024
- Lesson with
28 slides
LAB les 4
March 2024
- Lesson with
17 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 4
opvangen lichaamsmateriaal
November 2022
- Lesson with
27 slides
Verzorging
MBO
Studiejaar 1
KT2 DA1 - module 2A - les 2
February 2024
- Lesson with
11 slides
Anatomie, Fysiologie en Pathologie
MBO
Studiejaar 1
KT2 DA1 - module 2A - les 2
December 2023
- Lesson with
16 slides
Anatomie, Fysiologie en Pathologie
MBO
Studiejaar 1