What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
spelling
spelling
DOOR D.H.R. KEUNEN
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Spelling
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
spelling
DOOR D.H.R. KEUNEN
Slide 1 - Slide
Wat is het zelfstandige naamwoord en lidwoord voor 'tafel'?
A
de tafel
B
een tafel
C
de tafelt
D
het tafeltje
Slide 2 - Quiz
Hoe maak je het zelfstandige naamwoord en lidwoord voor 'stoel'?
A
het stoeltje
B
de stoelen
C
een stoeltje
D
de stoel
Slide 3 - Quiz
Wat is het zelfstandige naamwoord en lidwoord voor 'boek'?
A
de boeken
B
het boeken
C
het boek
D
een boekje
Slide 4 - Quiz
Hoe maak je het zelfstandige naamwoord en lidwoord voor 'potlood'?
A
de potloodje
B
het potlood
C
een potloodje
D
het potlooden
Slide 5 - Quiz
Wat is het zelfstandige naamwoord en lidwoord voor 'kast'?
A
de kasten
B
het kastje
C
een kastje
D
de kast
Slide 6 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een werkwoord?
A
hond
B
rennen
C
tafel
D
stoel
Slide 7 - Quiz
Welk voorvoegsel kan je toevoegen aan 'vallen' om het tegenovergestelde te vormen?
A
onder
B
naast
C
op
D
over
Slide 8 - Quiz
Wat is de verleden tijd van 'spelen'?
A
speelt
B
speler
C
speelde
D
spelen
Slide 9 - Quiz
Welk voorvoegsel kan je toevoegen aan 'schrijven' om de actie te benadrukken?
A
voor
B
over
C
onder
D
naast
Slide 10 - Quiz
Wat is een ander woord voor 'lopen'?
A
wandelen
B
fietsen
C
zwemmen
D
vliegen
Slide 11 - Quiz
Wat is het lidwoord voor het woord 'tafel'?
A
de
B
een
C
een
D
het
Slide 12 - Quiz
Welk lidwoord hoort bij 'school'?
A
een
B
de
C
het
D
een
Slide 13 - Quiz
Wat is het juiste lidwoord voor 'hond'?
A
een
B
de
C
een
D
het
Slide 14 - Quiz
Welk lidwoord gebruik je voor 'boek'?
A
het
B
een
C
de
D
een
Slide 15 - Quiz
Wat is het lidwoord voor 'stoel'?
A
een
B
een
C
de
D
het
Slide 16 - Quiz
Wat is de infinitief van het werkwoord 'lopen'?
A
lopend
B
gelopen
C
lopen
D
loopt
Slide 17 - Quiz
Welk woord staat in de zin als persoonsvorm? 'De kat slaapt in de tuin.'
A
slaapt
B
de
C
kat
D
tuin
Slide 18 - Quiz
Wat is de verleden tijd van het werkwoord 'vinden'?
A
vindt
B
vonden
C
vinden
D
vond
Slide 19 - Quiz
Welk woord staat in de zin als voltooid deelwoord? 'De taart is gebakken.'
A
de
B
taart
C
gebakken
D
is
Slide 20 - Quiz
Wat is de gebiedende wijs van het werkwoord 'schrijven'?
A
schrijft
B
schreef
C
schrijf
D
schrijvend
Slide 21 - Quiz
Wat heb je deze les geleerd?
Slide 22 - Open question
Dit was mijn les
GROETJES D.H.R. KEUNEN
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
February 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
PW H3 - Grammatica, woordenschat en spelling - 2BB
December 2020
- Lesson with
27 slides
Voortgezet speciaal onderwijs
Stam werkwoorden
28 days ago
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Klas 2 - heel hoofdstuk 3
January 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
B&F, spelling, blok 4 week 3 les 1
January 2021
- Lesson with
28 slides
Spelling
Basisschool
Groep 5
toetsvoorbereiding WGS
November 2023
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Trede 8 herhaling
October 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2