Teksten lezen, week 10 > Vlieland

Teksten lezen, week 10
Vlieland
stap 20
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Teksten lezen, week 10
Vlieland
stap 20

Slide 1 - Slide

Na deze les:

* Heb je de stof die je tot nu toe over non-fictie geleerd hebt, toegepast op een langere tekst.
* Heb je de theorie over tekstopbouw, tekstdoelen en tekstsoorten herhaald.

Slide 2 - Slide

De tekst die bij de vragen in deze les hoort, vind je in de drive in het mapje van jouw Waddeneiland.
Kijk bij week 10.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Lees de tekst 'Gillende peuters pieken op 75 decibel'.
Hoe wordt het onderwerp van de tekst in alinea 1 ingeleid?
A
met de aanleiding voor het schrijven van de tekst
B
met de mening van een deskundige
C
met een korte samenvatting van de tekst
D
met een voorbeeld van het centrale probleem

Slide 5 - Quiz

Gebruik onderstaande informatie voor het beantwoorden van de volgende twee vragen.

De tekst kan worden ingedeeld in de volgende delen:
Deel 1: alinea 1 
Deel 2: alinea 2
Deel 3: alinea’s 3 tot en met 7
Deel 4: alinea 8 

Slide 6 - Slide

Met welk kopje kun je de inhoud van deel 2 (alinea 2) het beste weergeven?
A
Bemiddeling tussen buren is niet eenvoudig
B
Burengeluid leidt vaak tot irritatie
C
Burenruzies worden intensief onderzocht
D
De moderne samenleving veroorzaakt burenruzies

Slide 7 - Quiz

Met welk kopje kun je de inhoud van deel 3 (alinea’s 3 tot en met 7) het beste weergeven?
A
Gedrag van kinderen en leidsters
B
Oplossingen van buren en deskundigen
C
Ouders en overheid
D
Overlast en klachten

Slide 8 - Quiz

In alinea 2 zegt de heer Peper: “Het heeft grote psychische gevolgen.”
Citeer de zin uit alinea 3 waarin de heer Weltevreden een dergelijk psychisch gevolg noemt.
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/citeren#.YAGzquhKjIU

Slide 9 - Open question

Welk verband bestaat er tussen alinea 5 en alinea 6?
A
Alinea 6 geeft een bewijs voor de inhoud van alinea 5.
B
Alinea 6 geeft een voorbeeld bij de inhoud van alinea 5.
C
Alinea 6 spreekt de inhoud van alinea 5 tegen.
D
Alinea 6 versterkt de inhoud van alinea 5.

Slide 10 - Quiz

Uit de hele tekst blijkt dat de behoefte aan kinderopvang stijgt.
Welke oorzaak wordt daarvoor in alinea 8 gegeven?
Gebruik niet meer dan tien woorden voor je antwoord.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Wat is het belangrijkste doel van de schrijvers met deze tekst?
A
lezers tot handelen aanzetten
B
gevoelens van de schrijvers tot uitdrukking brengen
C
lezers informeren
D
lezers overtuigen

Slide 13 - Quiz

Een schrijver kan in zijn tekst gebruik maken van: (1) feiten,
(2) de eigen mening en (3) de mening van anderen.
Waarvan maken de schrijvers van deze tekst vooral gebruik in alinea’s 7 en 8?
A
Feiten en de eigen mening.
B
Feiten en de mening van anderen.
C
De eigen mening en de mening van anderen.

Slide 14 - Quiz

In de eerste alinea wordt verteld dat buurtbewoners eieren, pakken bloem, wortels, geplette sinaasappels en zelfs scheermesjes op de speelplaatsen van crèches gooiden.
Vind jij het terecht dat buurtbewoners dit doen vanwege geluidsoverlast? Geef minimaal drie argumenten bij je mening.

Slide 15 - Open question

Wat heb je geleerd?

* Je hebt de stof die je tot nu toe over non-fictie geleerd hebt, toegepast op een langere tekst.
* Je hebt de theorie over tekstopbouw, tekstdoelen en tekstsoorten herhaald.

Slide 16 - Slide

Wat bereid je voor voor de volgende les?
Bedenk voor jezelf of er nog dingen zijn die je voor je assessmentpresentatie nodig hebt.
Vraag (eventueel) hulp aan je docent.

Slide 17 - Slide